Een gelopen race

Natuurlijk heb ik me ingeschreven voor de vijfde editie van de Wärtsilä Power Run vanavond. Het is een mooie race door de Melmpolder en langs de IJssel. De laatste twee jaren heb ik ook meegelopen en vorig jaar ben ik zelfs op het podium geëindigd. Dat dat waarschijnlijk meer zegt over het deelnemersveld dan over mijn tempo, laat ik liever buiten beschouwing.

Wärtsilä PowerRunStraks is het dus weer zo ver: na het startschot rennen er enkele honderden atleten tussen de weilanden door de polder. Ik keek al geruime tijd naar de wedstrijd uit, maar nu zie ik er alleen maar tegenop. Ik ben zó moe dat zelfs de gedachte naar de start te moeten fietsen, me al tegenstaat.

Ik snap er niets van; zo’n bijzonder drukke week is het niet geweest. Omdat ik wegens een burn-out grotendeels in de ziektewet zit, heb ik maar een paar uurtjes lesgegeven. Daarvan kwam ik dan wel uitgeput thuis, maar ’s middags kon ik vaak nog even gaan liggen om bij te komen.

Op één avond na ben ik alle dagen op tijd naar bed gegaan. Maar gisteren speelden we de kampioenswedstrijd tegen badmintonclub Harderwijk, dus vroeg naar huis gaan was geen optie. Bovendien: een kampioenschap moet je vieren. Dus toen man en meiden vandaag naar werk en school waren, ben ik weer tussen de lakens gekropen om bij te slapen.

Wartsila PowerRun

Tamelijk wanhopig app ik mijn zus: ‘Ik wil wel graag hardlopen, maar ik zie het eigenlijk niet zitten. Heb je tips?’ Zij is snel met haar antwoord: ‘Gewoon doen wat je écht wil, je vooral niet verplicht voelen te gaan.’ Dat is niet wat ik bedoel. Ik wil tips om er bovenop te komen, om energie te krijgen en om straks wél te lopen!

Ik weet wel dat er veel meer wedstrijden zijn waar ik aan mee kan doen. Om het shirt dat je bij deze krijgt, hoef ik niet te gaan, want mijn kast puilt uit van de sportshirts. Dat ik het startgeld kwijt ben, is ook niet erg, dat kan ik best missen. Het probleem zit vooral in mijn hoofd. Ik had gepland te gaan, met mezelf afgesproken te lopen en die afspraak kom ik nu niet na. Dáár kan ik niet tegen.

Mijn gedachten vliegen alle kanten op en zijn druk in gesprek met zichzelf. Je bent een watje, Berber. Tien kilometer lopen, zo moeilijk is dat niet. Maar mijn benen zijn zo zwaar en mijn hoofd zit vol met watten! Niet zeuren, dat gevoel ren ik er zo weer uit. Waarom zou ik gaan? Als ik geen zin heb, blijf ik toch gewoon thuis? Ik word gek van mijn eigen hoofd. Het appje van mijn zus helpt me evenmin verder. ‘Tips? Nee, die heb ik niet.’

Met gigantische tegenzin besluit ik thuis te blijven, ik trek het écht niet vandaag. Dus straks, als het startschot klinkt, lig ik onder een dekentje op de bank, doodmoe, intens te balen van mezelf.

2 reacties

Plaats een reactie