Gebedje

‘Mam, ik vind het niet leuk dat het zo hard regent!’ klaagt mijn jongste dochter. ‘Ik ook niet,’ zeg ik. ‘Maar ik kan de regen nu eenmaal niet uit zetten.’ Plotseling staat het meisje stil. Ze kijkt me stralend aan. ‘Ik weet wie dat wel kan! God!’ ‘Ja,’ antwoord ik. ‘Hij wel. Dan moeten jullie straks op school maar een gebedje doen. Maar nu moeten we doorlopen, anders komen we te laat.’

Het liefst waren de meiden met de auto naar school gegaan. Ze hebben het me vanmorgen ontelbare keren gevraagd, gesmeekt zelfs, maar ik weiger de auto te starten voor driehonderd meter. Dus nu lopen we, zonder paraplu, door de stromende regen en de striemende wind.

De jongste heeft een regenjas aan. De oudste niet, en dat vindt ze niet eerlijk. ‘Maar lieverd, de jas van je zusje wás vroeger van jou. Toen wilde je hem nooit aan!’ ‘Klopt,’ beaamt ze. ‘Hij is lelijk.’ ‘Maar wat wil je dan? Hoe groter je wordt, hoe moeilijker het wordt om kleren met veel kleuren te kopen,’ leg ik uit. ‘En regenjassen worden nu eenmaal niet gemaakt om mooi te zijn.’

Prompt blijft mijn jongste meisje stil staan, midden in een regenplas. ‘Je mag niet liegen, mama!’ roept ze. ‘Mijn jas is wél mooi!’ Lachend kijk ik om. ‘Ja, jóuw regenjas is wel mooi,’ bevestig ik, ‘maar de meeste jassen voor grote meisjes hebben niet zo veel kleuren als de jouwe.’ Het antwoord is niet goed genoeg om de verontwaardiging van haar gezicht te krijgen, maar wel om haar weer verder te laten lopen.

‘Waarom mogen we dan niet gewoon een paraplu mee?’ vraagt de oudste terwijl de eerste herfstblaadjes om haar hoofd vliegen. ‘Dat heeft mama toch al gezegd?’ antwoordt haar zusje in mijn plaats. ‘Het waait te hard!’ ‘Ik vroeg het niet aan jou!’ roept de oudste, terwijl ze boos verder stampt.

Gelukkig zijn we er bijna, dat is het voordeel van slechts driehonderd meter. Ik hoop dat het gebedje van de jongste zijn vruchten af zal werpen en dat het morgenochtend droog is. Dat maakt de weg naar school toch een stuk gezelliger.

4 reacties

Plaats een reactie