Ik was halverwege het inschrijfformulier voor de halve marathon toen ik me ineens afvroeg waar ik eigenlijk mee bezig was. Vorig jaar had ik dan wel mijn doeltijd behaald, ik had ’s avonds ook kotsend boven het toilet gehangen. Wilde ik dat echt weer?
Ik swipete het formulier weg en opende een ander, dat van de 4 Engelse mijlen. Een veel kortere afstand en daardoor ook veel beter te overzien. Bovendien: veel minder kans op kapotgaan en kotsen.
Maar ja, zo’n afstand biedt ook minder uitdaging. Zeker met mijn huidige conditie zit een toptijd er toch al niet in. Is het dan wel de moeite om te gaan? Uitgerekend dit weekend is er dertig graden voorspeld!
Een dag van tevoren hak ik de knoop door, aangemoedigd door rennende collega’s en andere hardlopers. Ik kan ook gewoon voor de lol gaan, zonder persoonlijke records. En dus sta ik nu aan de start, in een geslaagde poging niet te laat te komen bijna een uur te vroeg, maar ik ben er klaar voor.
Ik klets bij met een oud-leerling die ik toevallig tref en wacht het startschot af. Het is warm en druk, er lopen duizenden mensen mee. Als het schot klinkt, zet de massa zich langzaam in beweging. Te langzaam naar mijn zin, want hoewel het geen toptijd zal worden, wil ik wel een móóie tijd.
Ik haal wat mensen in en zoek mijn ritme. Ik doe alsof iedereen langs de kant er speciaal voor mij staat en deel lachend high fives uit. Toch valt me op dat er minder publiek is dan bij de halve marathon. Is dit dan toch een inferieure afstand? Het maakt niet uit, ik loop lekker en ik loop dóór.
Hoewel ik gisteren en vandaag extra veel gedronken heb, heb ik een droge mond. Bij de halve weet ik de waterposten te vinden, nu heb ik geen idee. Zijn ze er eigenlijk wel? Geregeld kijk ik op mijn horloge om te bepalen hoe ver ik nog moet. Ik loop best lekker, maar dat neemt niet weg dat het ook zwaar is. En warm. En dorstig. Ah, water.

Terug in het centrum herken ik de route. Wat een fijn idee dat ik straks meteen linksaf mag slaan naar de finish en dat ik niet nóg twee rondes hoef. Ik tel de meters hijgend af, zet op het laatste stukje nog even aan en neem na 6,4 kilometer tevreden mijn medaille in ontvangst. Toegegeven: de halve is mooier. Maar wat ben ik blij dat ik daar dit jaar niet aan meedoe.