‘Ik zit hier nu 14 minuten. Mag ik er alweer in?’ De zin om te zwemmen die mijn oudste dochter nu toont, staat in schril contrast met haar humeur vlak voor we weggingen. Haar zusje had haar laten schrikken door onverwacht op een toeter te blazen en ze was furieus geweest. Ook op mij, toen ze zag dat ik lachte om haar schrikreactie.
‘Jullie zijn stom en zwemmen is stom en ik ga niet meer mee!’ had ze getierd. Het had me heel wat overredingskracht gekost om haar toch mee te krijgen. Het fietstochtje naar het zwembad bood gelukkig genoeg afleiding en het humeur van de oudste knapte zienderogen op.
Bij binnenkomst kleedden we ons snel om en voor ik er erg in had, waren de meiden naar het buitenbad vertrokken. Heerlijk! Zou ik echt nog even kunnen lezen voor ik mee moest het water in?
Ik had mijn boek amper opengeslagen toen de meisjes alweer terugkwamen. De jongste keek bezorgd en de oudste zat onder het bloed. Met haar hand kneep ze haar neus dicht. Het leek niks ernstigs, maar doekjes waren wel nodig. We kregen ze bij de eerstehulppost, een grote rol vol.
De jongste dook al gauw het water weer in, haar zus bleef bij mij zitten. Van haar angst voor bloed leek weinig over, misschien scheelt het dat ze vaker een bloedneus heeft gehad. ‘Ben je geschrokken?’ vroeg ik voor de zekerheid. ‘Een beetje,’ antwoordde ze. ‘Maar ik wil vooral graag weer zwemmen!’
Ze haalde haar neus op en ik zag een dikke bloedprop in haar mond verschijnen. Ik deed mijn best niet vies te kijken, gaf haar gauw een stuk papier om de prop in uit te spugen. Daarna een beker ranja om de smaak weg te spoelen. Het bloeden leek gestopt. ‘Mag ik het water al in?’
Samen tellen we de minuten af, ik wil het risico op een volgende spontane bloedneus zo klein mogelijk houden. ‘Zucht. Nóg twee minuten,’ zegt mijn meisje getergd met een blik op de klok. Ik lach. Het leven van een bijna-puber is soms best zwaar. Toch ben ik vooral blij dat dit alsnog een goed uitje lijkt te worden.
