Na twee nachten op de camping kon ik wel janken. De meiden hadden dat al gedaan, langdurig en midden in de nacht, omdat de regen op de tent toch wel heel eng klonk. Toen mijn lief op de derde dag bij ons langs kwam, was ik op van vermoeidheid en behoorlijk moedeloos. In zijn armen huilde ik dan ook. Niet veel en niet lang, maar toch. Klotevakantie.
In onze tassen zitten jurkjes en zonnebrandcrème, kubb en jeu de boules. In plaats van die te dragen en te gebruiken hebben we paraplu’s gekocht, want die was ik vergeten mee te nemen. Op het tentdoek tikt de regen onophoudelijk, de meisjes vervelen zich en we moeten extra hard praten om elkaar te kunnen verstaan.
Maar.
Zelfs aan regen blijk je te wennen. Onder hun paraplu’s sjouwen de meiden iedere ochtend naar de kidsclub om te knutselen. Ze vinden er zowaar een vriendinnetje! Ik laat me intussen niet meer door het weer tegenhouden als ik wil wandelen of hardlopen. Terug in de tent drogen we ons af en maken we extra tijd om te lezen, om spelletjes te spelen en vooruit, soms ook voor de tablets en telefoons.
De laatste energie springen we eruit in een overdekt springpark, waar we handstanden en salto’s maken. Alle kleuren, lampen en muziek werken overprikkeling in de hand, maar dat maakt niet uit. We zijn toch al moe. Buienradar voorspelt een droge nacht en we liggen alledrie al voor negen uur in bed. Tijd om bij te slapen.
En dan krijgen we zowaar een middag zonder regen. We rijden naar een stadje in Duitsland en laten de paraplu’s in de auto terwijl we door het centrum slenteren, een hamburger eten en afsluiten met een ijsje.

Natuurlijk krijgen we nog regen. Heel veel regen. De weersvoorspellingen liegen er niet om. Maar ik prijs me gelukkig met de grote, droge tent die ik heb gehuurd. En nog veel meer: met mijn fantastische meiden, die met hun plu’s over de camping zwerven. Ik schenk mezelf nog een kop koffie in en leun achterover terwijl ik naar de regen kijk. Het is niet wat ik me ervan had voorgesteld, maar het is wel vakantie.