Veertig

Als ik ’s ochtends het gordijn in de keuken openschuif, wordt mijn aandacht direct getrokken door het enorme doek dat met duct tape tegen de zijkant van mijn huis is geplakt. Een grote glimlach breekt door op mijn gezicht. Dit moeten mijn twee beste vriendinnen hebben gedaan, toen ze gisteravond tegen twaalven weggingen nadat we samen Dominion en Clever hadden gespeeld. De stiekemerds!

‘Dan ga je zeker een groot feest geven?’ suggereerden verschillende mensen die de laatste tijd gehoord hadden dat ik vandaag veertig word. ‘Voor wie dan?’ was steevast mijn wedervraag. Ik heb niet zo veel vrienden, mijn broer en zus wonen in het buitenland en mijn lief ligt na een operatie in het ziekenhuis. Dat ik grote feesten knap ingewikkeld vind, komt daar nog bovenop. Nee, laat mij maar lekker rustig en onopgemerkt veertig worden.

Dat ik die kans niet krijg, is me wel duidelijk met dat spandoek aan de muur. Gisteravond waren mijn vriendinnen ook al zo lief voor me, met kaarten en cadeautjes. En mijn lief de dag ervoor. Nog voor hij het ziekenhuis in ging, had hij al een prachtig cadeau voor me geregeld en in zijn koffer gestopt. Ik word bijna emotioneel als ik denk aan de kleine, maar superfijne groep mensen die ik om me heen heb.

Bíjna, want de meiden hebben ook wel door dat er buiten iets aan de hand is. Ze komen naast me staan en lezen de grote letters op de muur. Ze stralen. ‘Wauw!’ Direct daarop barst het vragenvuur los: ‘Wie hebben dat gedaan? En wanneer? Hoe laat komt papa? En wanneer pake en beppe? We gaan toch nog wel slingers ophangen?’

En zo wordt de dag toch veel feestelijker dan ik me had voorgesteld. We eten de taart die de meiden en ik gisteren hebben gemaakt. Ik krijg appjes, telefoontjes en cadeaus. Terwijl mijn ouders voor de meisjes zorgen, rijd ik naar het ziekenhuis om met mijn lief een gebakje te eten. Bij thuiskomst ligt er een stapeltje verjaardagskaarten voor me op tafel – ik blíjf maar jarig.

Als mijn ouders na het eten – in een restaurant, mét vuurwerk voor de jarige – weer naar huis gaan, weet ik niet hoe snel ik de meiden naar bed moet brengen. Ik knuffel ze, zoen ze en hou van ze, maar ik ben ook doodop. Ruim voor tien uur lig ik onder de dekens, maar het spandoek hangt nog aan de muur. Je wordt tenslotte maar één keer veertig. Daar moet je van genieten.

Eén reactie

Plaats een reactie