Met mijn rechterhand in de lucht en mijn vriendelijkste glimlach op mijn gezicht houd ik de twee fietsers aan. ‘Goedemorgen!’ groet ik. ‘Kunnen jullie me misschien weer op weg helpen?’
Voor ik ging hardlopen had ik nog goed op de kaart van het wandelroutenetwerk bij de camping gekeken. De oranje route van een kleine zeven kilometer moest het worden. Niet te ver, wel even lekker eruit. De meiden zouden ondertussen te knutselen gaan, het moest goed komen.
Ik liep de camping af richting het Overijsselsch Kanaal. Vanaf daar volgde ik de oranje pijltjes tussen de weilanden door. De temperatuur lag iets lager dan de afgelopen dagen, de zon zat achter een paar dunne wolkjes. Ik liep eigenlijk best lekker.

Oranje pijltjes zag ik alleen niet meer, wel gele en rode. Dat was geen probleem, want als je die kleuren mengt, krijg je alsnog oranje. Het werd lastiger toen de rode en gele pijlen rechtdoor en rechtsaf wezen en ik gevoelsmatig toch echt naar links toe moest.
Ik sloeg af en liep verder in de hoop dat ik het bij het rechte eind had. Vanuit mijn ooghoek zag ik dat ik op de Lemelerveldseweg rende. Waar ik wel langs moest, wist ik niet, maar deze weg stond zeker niet op mijn geplande route. Op een bankje zat een ouder stel te rusten, hun fietsen stonden ernaast. We groetten elkaar en de vrouw complimenteerde me terwijl ik verder liep.
Inmiddels zat ik op ruim zes kilometer. Zouden de meiden al terug zijn van het knutselen? Ik had hen erop voorbereid dat ik mogelijk later bij de tent zou zijn dan zij, maar ik wilde ook niet heel veel later aankomen. Welke kant zou ik uit moeten? Voor mijn gevoel naar links, maar dan moest er wel een afslag komen.
Bij een klein paadje linksaf hield ik in. Waarom stonden er nou nergens routebordjes of -paaltjes? Zou ik bij dat huis gaan vragen waar ik naar toe moest? Ik dacht aan de meiden bij de tent en twijfelde enorm. Van achter mij zag ik twee mensen aan komen fietsen. Ze hadden bekende gezichten.
‘De camping? Daar zijn we net nog langs gefietst,’ zegt de man. ‘Maar wat de kortste weg is…’ Hij priegelt zijn telefoon uit de fietshouder en gaat op zoek in Google Maps. Samen vinden we de camping en stellen we vast dat ik nog een kleine drie kilometer moet. ‘Ga maar gauw,’ spoort de vrouw me aan. ‘Voor je afkoelt!’
Nu ren ik langs paarse pijltjes. Dat duurt een poosje, maar dan raak ik ook die kwijt. Even later kom ik op bekend terrein, hier zijn we met de auto al eens langs gereden. Blauwe pijltjes wijzen me een mogelijk kortere route naar de camping. Even aarzel ik. Ach, ik heb al zo veel kleuren gehad, deze kan er ook nog wel bij.

Na een goede tien kilometer kom ik terug bij mijn beginpunt. Mijn ogen speuren het veldje af. Zouden de meiden me gemist hebben? Dat blijkt wel mee te vallen. De jongste zit boven op de glijbaan, de oudste is in de tent. Wanneer ik binnenkom, kijkt ze me vragend aan. ‘Mama, waarom hijg je zo?’
Klinkt alsof jullie je prima vermaken, leuk ! En je hebt toch maar mooi weer 10 km gelopen !
LikeGeliked door 1 persoon
Klopt, José, we hebben het hier heerlijk!
LikeGeliked door 1 persoon