Een ree

Midden op de doorgaande weg remt mijn vriend af. Hij draait de motor en rijdt terug naar waar we vandaan kwamen. Ik snap er niets van. Je mag hier wel keren, maar ik zou niet weten waarom je dat zou doen. ‘Ik zag een ree!’ klinkt het dan uit de helm voor me. Nu begrijp ik het wel.

Het liefst was ik vandaag zelf gaan rijden. Mijn motor staat sinds kort achter huis en ik haal hem graag uit de berging die we samen gebouwd hebben om ermee op pad te gaan. Maar ik ben zo moe en labiel dat het me nu niet verstandig leek. Bovendien wil ik graag wat energie over hebben als de meiden vanavond weer thuis komen.

We rijden een klein eindje terug en hebben geluk: de ree staat nog steeds in het weiland aan de rand van het bos. Door zijn donkerbruine kleur valt hij niet erg op, maar mijn lief heeft hem dus toch gezien. En ik nu ook.

Hij draait de motor weer en we vervolgen onze weg. Het valt me op hoe soepel het gaat, mijn lief rijdt veel beter dan ik. Het tempo ligt hoger en we glijden veel gemakkelijker door de bochten. Ondanks de snelheid overheersen rust en zelfvertrouwen.

Wanneer we over de Sallandse Heuvelrug rijden, treffen we het opnieuw. Van rechts naar links huppelt een jonge ree vanuit het bos over de weg. Niet te dichtbij gelukkig, maar precies op zo’n afstand dat we tegelijk onze vinger uitsteken en hem nawijzen. ‘Een ree!’

Het is ook logisch dat mijn lief het motorrijden beter beheerst dan ik. Ik heb mijn rijbewijs nog geen jaar en de motor pas een paar maanden, hij rijdt al langer dan zijn halve leven. En dus geniet ik er maar van weer een keer bij hem achterop te zitten, energie te sparen en dicht tegen hem aan te kruipen.

Natuurlijk volg ik de weg, maar ik heb ook tijd om om me heen te kijken. Gebiologeerd speur ik daarom alle weilanden af, met name langs de bosranden. Ik zie van alles: rivieren, dieren en prachtige gebouwen, maar niet waar ik op hoop; er komt geen derde ree. Misschien moet ik ook niet te veel willen.

Plaats een reactie