In het ketelhuis kijk ik mijn ogen al uit, terwijl ik weet dat het mooiste nog moet komen. De reservoirs waarin het water voor het stoomgemaal wordt verwarmd zijn gigantisch en alle leidingen en wijzertjes maken me nieuwsgierig naar meer. Ik probeer de meiden uit te leggen wat de gids zojuist verteld heeft, maar het lukt me niet mijn enthousiasme op hen over te brengen.
Voor onze rondleiding begon moesten we even wachten. Het Woudagemaal staat maar een paar keer per jaar onder stoom en dat trekt veel bezoekers. Toen we bijna aan de beurt waren, bedacht de oudste plotseling dat haar telefoon nog in de auto lag. ‘Toch niet in het zicht?’ vroeg ik. ‘Er zijn raampjes voor minder ingeslagen.’ Even mopperde ik op haar, daarna zette ik het van me af. Lemmer is ongetwijfeld minder gevaarlijk dan een grote stad. Bovendien waren er verkeersregelaars, die hielden vast een oogje in het zeil.
Wanneer we even later vanuit het ketelhuis de machinehal binnengaan komt een fijne, zoetige geur me tegemoet. Olie? Benzine? Diesel? Ik adem diep in terwijl ik de ruimte verder in loop. Er staan grote machines en enorme wielen. Ze glimmen en zien er perfect onderhouden uit, maar het mooiste van alles is: ze bewegen. De wielen draaien, stangen roteren en gaan op en neer… Ik snap niets van de werking, maar het is prachtig om te zien!
Met mijn telefoon maak ik foto’s en filmpjes van de machines. Je kunt immers ook genieten van wat je niet helemaal kunt bevatten. Dat brengt mijn gedachten even bij het toestel van de oudste. Misschien moet ik haar de vergeten telefoon ook niet te veel kwalijk nemen. Het was lunchtijd toen we parkeerden, we waren in de weer met broodjes en pakjes drinken, ze heeft er in de drukte gewoon niet aan gedacht. Hij ligt er straks vast nog.
Onze gids doet pogingen om uitleg te geven. Niet plenair, daarvoor is het te lawaaiig in de hal, maar in kleine groepjes. Ik probeer aan te sluiten, want ik wil meer weten, maar ik ben steeds net te laat. Ondertussen dralen de meiden om me heen. Zij begrijpen niets van wat er gebeurt. Mijn uitleg, dat die machines miljoenen liters water vanuit Lemmer en omstreken naar het IJsselmeer pompen, komt maar half aan.
We wandelen met de groep om het gemaal heen, bewonderen de zestig meter hoge schoorsteen en lopen door naar het bezoekerscentrum. Daar hebben de zussen geen zin meer in, dus gaan we terug naar de auto. Met mijn hand voel ik in mijn jaszak. Een vloek ontglipt me als ik merk dat de autosleutel daar niet in zit. Ik verontschuldig me bij de meiden terwijl ik al mijn zakken langs ga. Hij zal toch niet in de machinehal liggen?
Mijn euforische gevoel over het gemaal maakt in een fractie van een seconde plaats voor lichte paniek, frustratie en onmacht. Terwijl we doorlopen bel ik het telefoonnummer dat op de website staat. Helaas, er is geen autosleutel bij de balie gebracht. Hoe dichter we bij de parkeerplaats komen, hoe opgefokter ik raak. De verkeersregelaars hebben evenmin een sleutel gevonden.
In mijn hoofd ben ik al met mijn vriend aan het bellen, om hem te vragen thuis de reservesleutel te halen en naar ons toe te komen. Ik heb hier echt geen zin in!
De oudste dochter is als eerste bij de auto. Ze voelt aan het portier en het gaat zowaar open! Daarna duikt ze naar binnen en steekt even later haar hoofd triomfantelijk naar buiten. De sleutel prijkt in haar hand, die had ik in het contact laten zitten. Achter me lacht de meegelopen verkeersregelaar opgelucht. ‘Wat zul jij vannacht lekker slapen,’ voorspelt hij. Ik hoop dat hij gelijk krijgt. Voorlopig voel ik me vooral heel stom.


Ziet er best imposant uit. Ik hoop, dat de afsluiter niet je pret bedorven heeft… ?
LikeLike
Zeker niet, ik vond het prachtig, José!
LikeGeliked door 1 persoon