Doggybag

‘En had je daar ook slagroom bij gewild?’ Mijn jongste dochter kijkt me zowel vertwijfeld als hoopvol aan. ‘Mag dat, mam?’ Met een knikje en een glimlach geef ik mijn goedkeuring. ‘Ja, graag,’ zegt ze dan.

De oudste is vanavond naar een feestje van een klasgenoot, dus heb ik haar zusje een paar uur voor mezelf. Dat gebeurt niet vaak, dus besloot ik er wat leuks van te maken. Samen wandelden we naar het centrum om daar wat te drinken. Onderweg sprong zij op stapels stenen en bekeken we de kievitsbloemen in het park.

Ze vertelde over school, dansles en vriendinnen en voor we er erg in hadden liepen we al op het horecaplein. ‘Gaan we daar weer zitten?’ Mijn meisje wees naar het eetcafé waar we vaker zijn geweest. Genoeglijk nestelde ze zich op de bank onder een terrasverwarmer en pakte de kaart erbij. ‘Gelukkig, ze hebben hier Fristi,’ concludeerde ze. ‘En huisgemaakte brownie. Mag ik die ook?’

Wanneer de serveerster terugkomt, kijkt mijn jongste met grote ogen naar het gebak. Naast de brownie is een enorme toef slagroom gespoten, die overgoten is met chocoladesaus. Het geheel is afgemaakt met een regen van chocoladekrullen. ‘Wauw, dit is een veel groter stuk dan ik krijg als jij brownie maakt!’ glundert ze. ‘Weet jij wat voor saus dat is? Denk je dat ik die lust?’

Al gauw zit ze met kleine hapjes te smullen van haar brownie. ‘Hij is warm, mam, en echt lekker. Wil je ook een hapje? Je mag er ook wel wat slagroom bij.’ We hebben het fijn, zo samen op het overdekte terras. We kletsen wat en luisteren naar de mensen aan het tafeltje naast ons, die met een app ’30 Seconds’ spelen.

‘Oeh, ik moet echt langzamer eten en drinken,’ zegt mijn dochter wanneer ze halverwege de brownie is. ‘Het zou niet handig zijn als mijn buik tijdens het terugwandelen ontplofte.’ Lachend kijk ik haar aan. Dat zou inderdaad niet handig zijn. ‘Zullen we anders om een zakje vragen?’ stel ik voor. ‘Dan kun je de andere helft van je brownie meenemen naar huis.’

Eerst knikt mijn meisje. Dan slaat de twijfel toe. ‘Is dat niet beschamend?’ vraagt ze. ‘Welnee,’ antwoord ik. ‘Het is juist jammer om je brownie weg te gooien.’ Dat kan ze niet ontkennen. Voorzichtig lepelt ze de laatste slagroom van het bordje voor ik de serveerster wenk.

Een paar minuten later lopen we met zijn tweeën door de verlaten winkelstraat richting huis. Ik kijk naar mijn meisje, dat in haar hand een bakje met een halve brownie heeft, en haal een hand door haar haar. Natuurlijk is het maar een klein uitje, maar het geluk dat we eruit halen is groots.

2 reacties

Plaats een reactie