Bijna alsnog

Als het startschot klinkt en de groep lopers voor mij zich langzaam in beweging zet, kan ik wel janken. Ik ben zo blij dat ik me goed genoeg voel om hier te staan en mee te doen aan de hardloopwedstrijd. Geen 10 kilometer, zoals vooraf bedacht, maar 5. En dat is óók goed. Dit is alleen geen goed moment om te huilen, dus verbijt ik mijn tranen en zet ik de achtervolging in.

Vooraf was ik nog een moeder van het schoolplein tegengekomen. ‘Ik ben zo zenuwachtig,’ vertelde ze toen we samen voor de wc’s stonden te wachten. Ik herkende het gevoel. Het waren geen echte zenuwen, maar wel een zekere spanning. Waarom stond ik hier anders in de rij? Ik was net thuis nog naar het toilet geweest.

In het startvak wachtte ik met een paar bekenden op het bevrijdende startschot. ‘Ik heb er zin in,’ zei één van hen. ‘Ik ook,’ bevestigde ik. ‘Jij hebt zeker een snelle tijd in gedachten?’ voorspelde ze. ‘Nee,’ antwoordde ik. ‘Door mijn burn-out is mijn conditie hard achteruit gegaan. Ik wil nu gewoon lekker lopen. 27 of 28 minuten zou mooi zijn.’

Inmiddels heeft het startschot geklonken en zijn we met zijn allen op weg. Langs beide kanten van het parcours staan mensen. Ze maken foto’s en filmpjes met hun telefoons. Echt niet dat ik daar huilend op kom te staan, zelfs niet met tranen van geluk.

Dus zet ik een glimlach op en loop ik achter de anderen aan. De zon schijnt, het is niet te warm en niet te koud en ik ren. Wat wil ik nog meer? De route voert door het stadscentrum en langs de IJssel. Overal staat publiek en is muziek, het is heerlijk.

We gaan onder de poort door en naderen de kerk, waar het parcours dwars doorheen gaat. Ook binnen staan mensen, het orgel begint net te spelen en ik straal. Mijn horloge vertelt me dat ik eigenlijk veel te snel ga, dit tempo heb ik al maanden niet gehaald, maar het gaat nog zó lekker. En stel dat ik het wél volhouden kan?

We rennen de kerk uit, langs mijn oude studentenhuis en door het park. ‘Wat knap dat je toch gegaan bent!’ roept mijn buurman vanaf de kant. Zijn woorden doen me goed. Ondanks dat ik het nu echt zwaar begin te krijgen, blijf ik lachen. De aanmoedigingen helpen me door te zetten, of ze nu van bekenden of onbekenden zijn.

De route brengt ons onder de toren door terug naar de winkelstraat voor het laatste stukje. Gemiddeld 4:49 minuten per kilometer, lees ik op mijn horloge. Ik weet heus wel dat ik niet meer zo snel ga als in het begin, maar wat zou het mooi zijn als ik op 5:00 uit zou kunnen komen!

Ik haal in en word ingehaald, word toegejuicht en bijt op mijn kiezen. Volhouden nu! Bij de finish krijg ik een high five en complimenten van de man die het evenement aan elkaar praat. ‘Goed gedaan, Berber!’ roept hij door zijn microfoon – het is echt een fantastische uitvinding om namen onder de startnummers te vermelden.

Moe, maar apetrots kom ik thuis. 5:00 rond en zowaar een 18e plek. Dit is zo veel meer dan ik vooraf van mezelf had verwacht! De meiden begroeten me enthousiast. ‘Mam,’ beginnen ze, ‘toen wij de Avond4daagse hadden gewandeld, kregen we een ijsje van jou. Nu heb jij hardgelopen en willen wij graag trakteren.’ De schatten! Even slik ik. Komen die tranen toch bijna alsnog.

2 reacties

Geef een reactie op José Muylaert Reactie annuleren