‘Oh nee. Dit kan ik niet. Ik wil het ook helemaal niet. Moet dit echt?’ Ik sta op een platform meters boven de grond. Voor me hangt een rij monkey bars, ronde houten balkjes waaraan ik me moet vasthouden om me slingerend als een aap naar de overkant te bewegen. Onmogelijk.
Na een logeerfeestje bij mijn lief en zijn kinderen zijn we vandaag met zijn zessen naar een klimbos gereden om het weekend goed af te sluiten. Na de groene route, die voor beginners goed te doen zou zijn, vond mijn vriend het mooi geweest. Vanaf nu deed hij dienst als fotograaf-vanaf-de-grond. Zijn zoon en mijn meiden wilden graag door met de blauwe route, van gemiddeld niveau, maar zijn dochter had haar zinnen gezet op het uitdagendste parcours: zwart.
Ik twijfelde. Eigenlijk wilde ik het mezelf niet te lastig maken, blauw leek me moeilijk genoeg. Aan de andere kant vond ik het voor haar niet leuk als de dochter van mijn lief in haar eentje aan de zwarte route moest beginnen. Bovendien had ik al eens heel stoer geroepen dat ik alles durf, dus… Ja.
Toen ik dat zei, wist ik alleen nog niet van het bestaan van de monkey bars, die al aan het begin van het parcours blijken te zitten. Terwijl mijn hartslag omhoog schiet en ik even achterom kijk – kan ik nog terug? – pakt het meisje voor me de balkjes zonder vrees vast en slingert zich zo naar de overkant. Daar draait ze zich om: ‘Kom op, Berber! Nu jij!’
Ik kan dit echt niet. De laatste keer dat ik aan zulke balkjes heb gehangen was in 2017, tijdens de Strong Viking Run met collega’s. Toen belandde ik na nog geen meter genadeloos in de modder. Vanaf het platform kijk ik naar beneden. Nu is er geen modder, maar een leegte van vele meters diep. Natuurlijk ben ik gezekerd, écht vallen zit er niet in. Maar toch.
‘Niet bang zijn!’ moedigt het meisje me vanaf de overkant aan. Voorzichtig pak ik het eerste balkje vast. Ik denk aan mijn jongste dochter, die zich moeiteloos naar de overkant zou slingeren. Maar ik ben mijn jongste dochter niet. Bovendien weeg ik 70 kilo, er hangt straks nogal wat gewicht aan mijn armen. Langzaam en geconcentreerd blaas ik mijn adem uit.
‘Je kunt het!’ roept de dochter van mijn lief. Hijzelf staat intussen beneden te filmen. Dat kan er ook nog wel bij, straks wordt vastgelegd hoe ik de mist in ga. Toch pak ik het tweede balkje vast. Dan het derde, mijn voeten komen nu los. Daar ga ik!
Van de ene balk naar de andere slingeren blijkt geen optie, ik moet steeds met twee handen aan een balkje hangen voor ik het volgende kan pakken. Maar het gaat, ik ben al halverwege! Of moet ik zeggen: pas? Het is nog wel een heel eind. Dan maak ik ook nog de fout naar beneden te kijken. Allemachtig, wat hang ik hier hoog. Mijn armen trillen inmiddels van inspanning. Wat doe ik hier?
‘Je bent er bijna, probeer je voet neer te zetten!’ Aan de aanmoedigingen ligt het niet, aan mijn krachten wel. Ik houd dit echt niet lang meer vol. Nog één balkje, dan kan ik me hopelijk naar voren zwaaien en op het platform hijsen. Kom op!
Een vloek ontglipt me. Dat er kinderen in de buurt zijn, kan me even niets schelen. Ik heb het gehaald, nu moet ik eerst stoom afblazen. Mijn hart bonst in mijn keel en mijn hele lijf trilt. Maar ik voel me ook trots, want ik heb het tóch gedaan.
Samen vervolgen we de zwarte route, die inderdaad nog een aantal flink uitdagende hindernissen bevat. Geen haalt het echter bij de monkey bars, wat ben ik blij dat die erop zitten! We sluiten mooi af, want aan een zipline van ruim 130 meter suizen we tussen de bomen door naar beneden. Stralend geven we elkaar een high five. Tijd om de anderen op te zoeken; we hebben wel een ijsje verdiend.



O… Wow…
( en dat verdient volgens mij wel meer dan een ijsje )
LikeGeliked door 1 persoon
je hebt het uitstekend gedaan berber!
-isa
LikeGeliked door 1 persoon