Zwaaien

Ik laat het gas los en steek mijn rechterhand uit om de kinderen die langs de weg staan een high five te geven. Dat heb ik nog niet eerder zo gedaan, maar ik word er uitermate vrolijk van. Verderop zwaai ik naar de mensen die vanuit hun tuin met koffie of bier in de hand naar ons zitten te kijken en ik geef extra gas wanneer ik langs de jongens rijd die daar met kartonnen bordjes om vragen. Wat een heerlijke dag is het toch!

Na het ontbijt vertrekken mijn lief en ik in de zon op onze motoren over binnenweggetjes naar het circuit. Hij heeft al veel vaker races gezien en meegemaakt, voor mij wordt het de eerste TT. Ik heb er zin in. Toegegeven, er zitten een paar spannende kriebels in mijn buik, maar ik kijk er vooral heel erg naar uit.

En terecht. Borden en verkeersregelaars leiden ons naar het veld waar we kunnen parkeren. Toevallig staan we precies aan de goede kant, want het is maar een klein eindje lopen naar onze plekken op de Stekkenwaltribune. Terwijl het achter ons met alle kramen met eten en drinken wel een festival lijkt, hebben we vóór ons prachtig zicht op het asfalt en op het scherm dat ons toont wat we zelf niet kunnen zien.

Van motorraces weet ik niks, ik vind het al heel wat dat ik weet dat er twee Nederlanders meedoen aan de Moto2. Mijn zus appt me vanuit Spanje zowaar een advies: ‘Mocht je nog geen favoriet hebben: Marc Márquez.’ ‘Want jij bent natuurlijk wél op de hoogte van de MotoGP,’ schrijf ik licht spottend terug. ‘Het is een beetje zoals je in Nederland ook niet veel van de Formule 1 hoeft te weten om Max Verstappen te kennen,’ antwoordt ze. Ah, dan snap ik het.

Als ik mijn lief de appjes laat lezen, krijg ik een uitgebreide verhandeling over de MotoGP van de afgelopen jaren te horen. Daaruit blijkt dat hij een andere favoriet heeft, maar zijn naam ben ik, zoals de meeste namen, alweer vergeten.

Wanneer je naar de wedstrijden kijkt, blijk je die kennis gelukkig best te kunnen missen – ook zonder is het indrukwekkend te zien hoe snel de coureurs racen. Met een noodgang schieten ze voorbij en gaan ze superplat door de bochten. En dan het geluid van de motoren als ze langskomen – prachtig!

Niet alles gaat overigens goed, meerdere keren zien we mannen letterlijk door de lucht vliegen, losgekomen van hun motor en landend in het grind. Het schijnt erbij te horen, risico van het vak, maar ik vind het toch vreemd-spectaculair.

Ook op de tribune kijk ik mijn ogen uit. Er wordt veel gerookt en het bier gaat er bij sommigen hard doorheen. De fans dragen petjes en T-shirts met namen, nummers en merken erop die mij niet veel zeggen, maar die naar verluidt erg belangrijk zijn. De man naast me, Ducati-pet op zijn hoofd, komt al ruim dertig jaar naar de TT, vertelt hij. ‘Sinds ik zó’n kereltje was,’ zegt hij met zijn hand dicht bij de grond.

Aan het eind van de MotoGP komt Marc Márquez inderdaad als eerste over de finish. De fans zijn er blij mee, mij maakt het niet uit. Ik kwam voor de beleving – die heb ik gekregen. En dan moet de rit naar huis nog komen!

Zwaaiend naar de mensen langs de kant laten we de N-wegen achter ons en voegen in op de A28. Als een lange sliert motoren rijden we tussen de auto’s door. Ik moet even wennen, maar geniet er met volle teugen van. Nog mooier zijn de mannen, vrouwen en kinderen die zich op klapstoelen bij de tankstations hebben verzameld om te kijken. Ook op de viaducten staan ze, hier en daar in een weiland. Enthousiast wuif ik terug.

Met een enorme grijns stap ik uiteindelijk van de motor. Ik ben doorweekt van het zweet en stort waarschijnlijk straks helemaal in, maar ik heb een geweldige dag gehad. Ik zal nooit rijden als Márquez en ik hoef ook niet zo vaak naar de TT als de buurman met de Ducati-pet, maar ik ben wel een prachtige motorervaring rijker. Die glimlach komt voorlopig niet van mijn gezicht.

3 reacties

Geef een reactie op José Muylaert Reactie annuleren