‘Hoe gaat het met je blaren?’ vraagt mijn man in een tekstberichtje. Ik schrijf hem terug: ‘Ze zitten vol genoeg om door te prikken.’ Deze week loop ik de Elfstedentocht, samen met mijn heit en ruim zevenhonderd anderen. Een prachtige wandeling, maar ik moet toegeven dat 207 kilometer genieten soms wel érg veel gevraagd is.
De eerste dag starten we vol goede moed. 49 kilometer van Leeuwarden naar Sloten, met extra stempelposten in Sneek en IJlst, is een mooi begin van de week. Bovendien lopen we nu eens ergens naar toe in plaats van een ‘dom blokje om’ zoals bij de meeste wandeltochten, die immers op dezelfde plek eindigen als waar ze beginnen.
Zoals bij elke wandeltocht zijn de flauwe grappen niet van de lucht. Een vrouw die nog voor Sneek verzucht dat ze zo opziet tegen dat lange laatste eind naar Sloten, móet ik midden op dat lange eind toch even vragen wanneer het saaie stuk nu eindelijk komt. Het zou immers zonde zijn om zonder tegenslag bij de finish aan te komen – je hebt betaald voor de tocht, dus wil je er ook ‘wat’ aan overhouden.
Dag twee begint met enige vermoeidheid. Ondanks dat ik twee jonge dochters heb, ben ik er niet aan gewend om vóór half zes op te staan. Wanneer echter om zeven uur, zoals iedere ochtend, het Friese volkslied klinkt, ben ik direct wakker. Zwitserse Amsterdammer Rob speelt het op zijn trompet, wij zingen uit volle borst en het Friese bloed begint te stromen. Hup, op pad!
De eerste stempels halen we in Stavoren en Hindeloopen, dan gaan we door naar Workum, onze finishplaats voor vandaag. Onderweg komen we talloze toeristen tegen die op de fiets de IJsselmeerkust verkennen. Allemaal buitenlanders, want in tegenstelling tot de gemiddelde Nederlander treffen zij wél voorzorgsmaatregelen en dragen ze beschermende helmen om deze lange vlakke dijk op drie meter hoogte te trotseren. Alles om met een spannend verhaal thuis te komen van vakantie.
Na twee dagen waarop de zon ons vanuit de lucht en vanaf het asfalt poogt te verbranden, regent het op de derde dag. Aangename verkoeling. Bij de start vallen al enkele druppen, nog geen poncho waardig, maar later worden het er meer. Gelukkig beperkt het slechte weer zich vandaag tot slechts één regenbui. ’t Is alleen zo jammer dat die ruim drie uur duurt; het wordt pas droog als we ver voorbij Bolsward zijn. Met natte voeten passeren we Harlingen en komen we aan in Franeker.
Iedere dag vragen heit en ik elkaar hoopvol of we al ‘wat’ hebben, maar op een paar niet-noemenswaardige blaartjes na is het niks. Tot vandaag. Ik heb niet alleen lichamelijk ‘wat’, ik heb ook de zwaar de pest in. Een vriendelijke EHBO-ster heeft de blaar op mijn rechterhak hardhandig geprikt en geplakt, maar ik het lopen lukt niet. Ik kom er niet lekker in, de eindeloze weilanden staan me tegen en ik heb geen zin meer. Dan is 44 kilometer naar Dokkum ineens best ver.
Gelukkig zijn daar de jongens van Justitie, die enkel de laatste twee dagen van de tocht meewandelen. Voorop loopt er één te schreeuwen alsof hij de baas van alle elf steden is en hij zal mij ook wel even aanpakken, denkt-ie. Leuk geprobeerd, maar binnen een paar minuten heb ik hem onder tafel gepraat – wat is nou twee dagen lopen als de tocht uit vijf bestaat? – en druipt hij af. De justitiële pauze komt voor hem precies op tijd en ik kan toch weer soort van lachen.
De laatste dag vertrekken we vanuit Dokkum, met Friese paarden voorop. Het is nog maar 28 kilometer naar Leeuwarden, dan zijn we weer terug bij af. Tóch een dom blokje om. Het is goed weer, dus lopen er vandaag ruim driehonderd extra mensen mee. Mijn blaren zijn al gauw gevoelloos en mijn humeur is weer zoals het hoort, dus vliegen de kilometers asfalt onder onze voeten door.
Vlak voor de finish wil Omrop Fryslân ons over de tocht interviewen. Natuurlijk mag dat. Hoewel ik graag en makkelijk praat, is de eerste vraag al lastig: ‘Hoe gaat het?’ Als ik stoer ben, zeg ik dat het een eitje was. Als ik eerlijk ben, geef ik toe dat ik het soms best zwaar had. Ik ga voor het laatste, maar wel met een grote glimlach. Van de 207 kilometers liep ik er immers 180 goed. De tocht was prachtig, de organisatie geweldig en het gezelschap van mijn heit misschien wel het mooiste van alles. Stralend lopen we samen de laatste meters naar de finish.
De heit yn dizze kolumm is grutsk op syn dochter die dôchs ‘gewoan’ 207 km geandefoet mei him op in paed gie!!
LikeGeliked door 1 persoon
😘
LikeLike
Mooi verhaal, Berber!!
LikeGeliked door 1 persoon
Mooi verwoord Berber.
LikeGeliked door 1 persoon
Dat maakt haast dat ik zin krijg om hem ook eens te lopen…
LikeGeliked door 1 persoon
Gewoon je vader meenemen, José. Dan lukt het vast! 😉
LikeLike