Ook autisme

Met de wijsvinger van haar rechterhand in haar mond staat mijn dochter achter de gesloten glazen deur. Met haar andere hand omklemt ze haar eenhoornknuffel, terwijl ze me met vochtige ogen nakijkt. Ik loop weg, draai me toch nog één keer naar haar om en zie hoe precies dan de eerste traan over haar wang rolt.

We zijn maanden met de gemeente in gesprek geweest om een beschikking te krijgen voor onze oudste. Om haar te helpen en ons te ontlasten. Maar ja, jeugdzorg. Indicaties, plannen van aanpak, regeltjes, toezeggingen, bezwaren en bovenal eeuwig geldgebrek. Na anderhalf jaar mondeling en schriftelijk vechten voor ons meisje, mag ze vandaag voor het eerst een dag weg. Het valt me zwaarder dan ik had gedacht.

Vanmorgen vroeg, toen wij nog lagen te slapen, was zij al druk in de weer. Op haar bed had ze alles uitgestald wat ze mee wilde: natuurlijk haar eenhoorn en haar pop, maar ook haar tiptoi, lees- en moppenboekjes, een tekening, sokken en pantoffels. ‘Want je weet nooit of ik het koud krijg.’ Dat er zomers weer met dertig graden voorspeld is, deert haar niet.

Ook beneden had ze al uitgepakt, alle ontbijtspullen stonden voor ons klaar op tafel. ‘En ik zag een cadeautje met mijn naam erop, mam. Zit daar mijn nieuwe puzzelboekje in?’ Twee stralende, verwachtingsvolle ogen kijken me aan. Als ze het papier lostrekt, ziet ze niet alleen het beloofde boekje, maar ook het extraatje. ‘Een vierkleurenpen! Een echte puzzelpen, speciaal voor mij. Dankjewel, mama!’ Haar blijdschap maakt dat ik al bijna vergeet dat ik vier winkels af moest voor ik het goede boekje gevonden had.

Autisme eenhoornTijdens het ontbijt is ze vrolijk en even later stapt ze goedgehumeurd de auto in. Ze zet haar eenhoorn keurig in de gordel, ‘want we willen natuurlijk geen bekeuring krijgen.’ Onderweg echter wordt ze per kilometer stiller. Ze heeft zin om te gaan, kijkt er al naar uit sinds de rondleiding van enkele weken geleden, maar nu het letterlijk dichtbij komt, neemt de spanning snel toe. Natuurlijk heb ik haar voorbereid, hebben we samen het dagprogramma doorgesproken, maar theorie en praktijk liggen gewoon té ver uit elkaar.

Mijn man werkt, dus is de jongste ook mee. Met zijn drieën lopen we over het smalle paadje. Dochterlief staat stil om naar bloemen en musjes te kijken, alles om maar niet te snel bij de voordeur te zijn. De eerste keer wilde ze zelf graag aanbellen, maar nu ze weet dat ik haar zal achterlaten, durft ze dat niet. Zelfs de jongste verschuilt zich achter mijn benen.

De ontvangst is hartelijk, de naam van de begeleidster komt gelukkig overeen met de naam die ik thuis genoemd had. Toch wijkt mijn meisje geen millimeter van mijn zijde. Vinger in de mond, eenhoorn onder haar arm. Ze zegt geen woord.

Aan tafel in de woonkamer neem ik haar eerst op schoot. Hoewel de ranja rood is, net als bij ons, wil ze niet drinken. De jongste wel. Zij heeft geen zin om naar de grote mensen te luisteren, dus is haar glas gauw leeg en zoekt ze het speelgoed op. De oudste kijkt stil om zich heen. Pas wanneer ik een grap maak over haar eenhoorn, breekt ze open. Heel even maar, want binnen een paar seconden betrekt haar gezicht weer.

Als we moeten gaan verzitten om het dagprogramma door te nemen, zorg ik dat mijn meisje naast me zit. Nog wel tegen me aan, maar in ieder geval op een eigen stoel. Langzaam, zonder dat zij het merkt, begin ik vast met afscheid nemen. Kleine stapjes.

‘Lieve schat, ik weet zeker dat je hier een fijne dag zult hebben,’ begin ik, als het echt zover is. ‘Ik denk dat papa ook graag mee wil, dus komen we je vanavond allemaal ophalen.’ Dan begint ze te lachen. ‘Niet allemáál, want ik ben hier toch al?’ Ik lach mee en verbeter mezelf: ‘Goed. We komen je met zijn drieën halen en gaan dan allemáál weer naar huis.’

Ik geef de oudste een knuffel en haal de jongste bruut uit haar spel wanneer ik haar bij de hand pak. Er zit een onbekende knoop in mijn maag, ik had niet gedacht dat ik dit zo lastig zou vinden. Voor ik de deur achter me dichttrek, haal ik nog één keer heel diep adem. Terwijl ik omkijk en de traan van de oudste zie rollen, trekt de jongste aan mijn arm. ‘Mam,’ zegt ze. ‘Ik wil óók autisme.’

Eén reactie

  1. Wat heb je weer prachtig geschreven ! En wederom herkenbaar, ik vrees dat sommige dingen altijd wel spannend blijven, hoewel ik als kind nog de illusie had dat het over zou zijn ‘later als ik groot ben’..
    Als je jongste nog steeds wil, heb ik wel wat autisme voor haar in de aanbieding trouwens 😉

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s