‘Vier, mam!’ roept mijn oudste dochter. ‘Hij moet in de vier!’ Ik weet dat ze gelijk heeft, maar de brikken eindigen allemaal in de één, de twee en de drie. Of ze blijven daar zelfs vóór liggen. ‘Kom op, mam,’ blijft mijn meisje me aanmoedigen. ‘Je kunt het!’
Vroeger kon ik aardig meekomen als we gingen sjoelen, maar vandaag breng ik er niets van terecht. Is het een gebrek aan oog-hand-coördinatie of aan geluk? Mijn eerste beurt blijf ik in ieder geval hopeloos onder de tachtig punten, terwijl mijn meiden lachend boven de honderd gooien. Over de scores van mijn ouders wil ik het helemaal niet hebben.
Ondanks mijn matige prestaties vermaak ik me wel. Ik geniet van de oudste dochter, die de puntentelling op zich neemt en iedereen enthousiast aanmoedigt. Ik lach om het gezicht van de jongste, die tussen haar beurten door met de Lego speelt, maar die wel even honderdtwintig punten gooit. Ze zegt niks, maar de grijns op haar lippen spreekt voor zich.
Na mijn zoveelste slechte beurt kruip ik nog maar wat dieper in mijn rol van verliezer. Ik zucht terwijl ik de sjoelstenen uit de bak pak en klaar leg voor de volgende speler. Mijn oudste, die ver op me voor staat, heeft duidelijk met me te doen. ‘Het geeft niet, mam,’ zegt ze troostend. ‘Het is maar een spelletje. Uiteindelijk gaat het er immers om dat je plezier hebt.’
Ja mam, precies zo als ik zei:’ verliezen hoort erbij, je kan niet altijd winnen!’
LikeGeliked door 1 persoon