Wanneer we met zijn drieën De Brink op lopen en ik de vlag zie staan die het einde van onze wandeltocht betekent, voel ik de tranen achter mijn ogen prikken. Ze verbazen me, want ze waren er zelfs niet toen ik de Nijmeegse 4Daagse of de Elfstedentocht liep. Waarom dan nu wel na iets meer 8 kilometer? Ik doe mijn best ze weg te knipperen. Gelukkig heb ik een zonnebril op.
Tweeëneenhalf uur geleden waren we aan onze tocht begonnen. De meiden vonden het leuk-spannend. We waren speciaal voor de wandeling naar Zuidwest Fryslân gereden. Bij de manege waar we startten werden codes gescand, kregen we stempelkaarten en routebeschrijvingen en maakten we een foto. Het was zo officieel allemaal! Toen konden we echt op pad. Stralend grepen de meiden mijn handen en samen vertrokken we.
Ze begonnen enthousiast aan de wandeling, sleepten me bijna mee. Dat we de andere deelnemers konden volgen, deerde mijn dochters niet. Keer op keer wezen ze op de pijlen die de route aangaven, om duidelijk te maken dat we nog goed gingen. Vrolijk sprongen ze over de boomstammen die langs het pad lagen, maakten me attent op de runderen en paarden die verderop in het bos stonden.
Na een paar kilometer ging het tempo wat naar beneden. Het enthousiasme bleef aanwezig, maar werd door de zere benen toch enigszins getemperd. De jongste keek uit naar een bankje om even te pauzeren. We waren er net meerdere gepasseerd, maar kwamen er nu natuurlijk geen meer tegen. Lopend aten we een boterham en ik hield mijn meisje voor dat we op de ‘echte’ rust, bij een ijsboerderij, zeker zouden kunnen zitten.
Voor het beloofde ijs moesten we twintig minuten geduld hebben, er waren meer liefhebbers, maar het was het wachten waard. Daarna hervatten we onze tocht, dwars door een koeienstal en over een in het weiland gemaaid pad. We keken naar de bloemen en naar het glooiende landschap, naar het IJsselmeer in de verte en ik prees me gelukkig met het mooie weer; de buien waren pas voor later op de dag voorspeld.
Hoe verder we kwamen, hoe zwaarder mijn jongste het kreeg. Ze klaagde niet, maar haar ogen spraken boekdelen en ook haar zachte zuchten waren veelzeggend. Ik hield haar hand stevig in de mijne en gaf er af en toe een bemoedigend kneepje in. We hadden ons ingeschreven voor een tocht van 7,5 kilometer, maar de route bleek toch 8,2 te zijn. Best een eind voor een fragiel meisje als zij.
Na een poosje vroeg ze om een extra pauze. Ik keek op mijn horloge en rekende vlug; binnen een kwartier zouden we bij de finish zijn. Ik pakte een stukje chocolade uit mijn rugzak en spoorde haar aan ondanks de pijn nog even vol te houden. Een klein eindje slechts, ze zou het zeker kunnen!
Nu is het haar dus gelukt, en haar zus ook. Wanneer we Oudemirdum binnenwandelen komen de klanken van de muzikant op De Brink ons al gauw tegemoet. De terrasjes worden bezet door pauzerende wandelaars en het dorpje ademt één en al vrolijke gezelligheid. En daar staat de vlag die de stempelpost markeert, ons eindpunt voor vandaag.
Met die onverwachte, stomme tranen in mijn ogen wandel ik er, samen met mijn meiden, in een rechte lijn naar toe. Ik loop over van liefde en trots. Ze hebben echt wel afgezien, allebei, maar ze hebben het toch gedaan. Ik knuffel de oudste en zoen de jongste, slik mijn tranen weg. Dan gaan we naar de bus die ons terugbrengt naar het startpunt. En naar de medaille, die we zo hebben verdiend.
Toppers!! 🥇
LikeGeliked door 1 persoon
Kanjers alle 😁
LikeGeliked door 1 persoon