Het is voorjaar en dan verschijnen traditioneel de pijlen en teksten van stoepkrijt weer op het trottoir: spoorzoekertje! Tel tot honderd. Hinkel tot de witte deur. En, geheel van deze tijd: Maak een selfie.
Toen ik jonger was en zelf spoorzoekertje speelde, verstopte ik me na het uitzetten van het spoor met vriendjes en vriendinnetjes in de struiken om te kijken of de zoekers onze opdrachten wel echt uitvoerden. Zongen ze het gevraagde liedje wel? Speelden ze niet vals tijdens het tellen?
Tegenwoordig hoeft dat niet meer. Wanneer de zoekers je gevonden hebben, verstopt in diezelfde bosjes, kun je het spel evalueren aan de hand van de mobiele telefoon. Je kunt samen de selfies bekijken en op basis van de achtergrond vaststellen of de foto inderdaad op de juiste plek is genomen.
Maar is het maken van een spoorzoekertje-selfie eigenlijk niet enorm achterhaald? Je kunt immers ook tweeten waar je bent of een update plaatsen op Facebook, Instagram of Snapchat. En zelfs dat is misschien alweer ouderwets. Want wie maakt er nog foto’s als je anderen via Periscope of Meerkat live kunt laten meekijken?
De eerste keer dat ik de tekst Maak een selfie op de stoep zag staan, dacht ik dat ik te maken had met moderne en mediawijze kinderen. Nu zie ik in dat ze vér achterlopen op de mogelijkheden van deze tijd. Stoepkrijt is toch helemaal niet nodig om spoorzoekertje te kunnen spelen? Sterker: als je het goed opzet, hoef je er niet eens meer voor naar buiten!
En toch… Ondanks alle ingenieuze apps die je tegenwoordig kunt downloaden pleit ik voor het ouderwetse buiten spelen. Off line, zonder telefoon en met stoepkrijt. Want rennen, vliegen en vies worden in de modder, dáár is voorlopig nog geen applicatie voor ontwikkeld.
Berber Bouma