In de tweede klas van de middelbare school moest ik wasetiketten leren lezen. Alsof ik er op mijn dertiende mee bezig was op welke temperatuur ik mijn shirts moest wassen of moest strijken. (Ik? Mijn moeder!) Nu ben ik tweeëndertig en trek ik me nog steeds vrij weinig van de voorschriften aan.
‘Liggend drogen.’ ‘Alleen chemisch reinigen.’ ‘Donkere kleding apart wassen.’ Dat laatste begrijp ik en daar houd ik me aan, op die enkele keer na dat de witte was tóch lichtroze of -groen uit de trommel komt. Op een rompertje van mijn jongste dochter – bruin, roze, blauw en wit gekleurd – staat echter dat ik het met gelijke kleuren moet wassen. Gelijke kleuren. Dáág! Ik draai geen was voor één kledingstuk en ik ga ook niet speciaal voor een volle machine op zoek naar meer bruin-roze-blauw-witte kleding. Donkere was. 40 graden. Klaar.
Een vriendin stuurde me onlangs een foto van het label van hydrofieldoek die ze gekocht had bij de Hema. ‘Binnenstebuiten wassen en strijken’, sommeert het in meerdere talen. Hoe dan? Een hydrofieldoek is een simpel stuk katoen met een vookant en een achterkant. Knappe wasvrouw die zo’n ding binnenstebuiten kan keren!
Sommige kledingstukken vragen er expliciet om met zorg behandeld en daarom met de hand gewassen te worden. Om me te bevrijden van die vreselijke klus heeft de wasmachine een speciaal programma, het handwasprogramma, maar zelfs dat heb ik nog nooit gebruikt. Ik doe geen handwas. Behalve dan als het om mijn bikini gaat, hoewel die volgens het label best in de machine mag. Maar Rocks and Lilies heeft dan ook zo’n fijne toevoeging op het etiket geplaatst dat ik niet het risico wil nemen dat die tekst vervaagt. Het is een complimentje voor elke keer dat ik mijn bikini aantrek: ‘Je bent mooi.’
Zag vanmorgen dat ik één van mijn onderbroeken niet te warm mag strijken. Wát? Zijn er überhaupt mensen die dat doen?
LikeLike