Geloven in God is vaak lastig. Je weet nooit zeker of Hij bestaat en merkt niet concreet wat Hij voor jou doet. Laat staan dat je weet wat je van Hem mag verwachten. Geloven in Sinterklaas is wat dat betreft een stuk makkelijker; alle eventuele twijfels zijn weg zodra je je cadeau krijgt.
Het Sinterklaasjournaal berichtte dit jaar dat de pakjes tijdens een storm van de stoomboot waren gewaaid. Spannend natuurlijk! Zeker voor de dochter van vrienden en haar klasgenootjes, van wie de juf een cadeau in de vijver bij school had gelegd. Wat een verrassing dat het pak helemaal vanuit Spanje naar hen toe was komen drijven! Thuis maakten ze het verhaal nóg mooier door ook een cadeautje in de sloot achter huis te leggen. Hun zevenjarige dochter was verrukt, tot ze in de kast precies hetzelfde pakpapier vond…
Als ik op televisie beelden zie van moslims die na een bomaanslag in de restanten van hun woningen staan, verbaas ik me nogal eens over hun optimistische houding. ‘Allahu Akbar!’ roepen ze vanuit de narokende puinhopen. ‘God is groot!’ Hoe kunnen ze zo positief blijven terwijl hun huizen en kinderen net opgeblazen zijn? Waar komt dat enorme vertrouwen in hun God vandaan?
Mijn dochter van vijf werd na de intocht van Sinterklaas in de stad aangesproken door een Piet. ‘Zo hé!’ reageerde ik enthousiast. ‘Hij kende zelfs jouw naam!’ ‘Mam,’ antwoordde dochterlief, ‘Ik denk dat die Piet gewoon Janneke was, van de bso, want ze heeft precies zo’n stem als Janneke.’ Hoewel ik het niet toegaf, had mijn meisje gelijk. Toch deed het niets af in haar overtuigende geloof in Sinterklaas en zijn Pieten.
Een collega verwoordde heel praktisch: ‘Natúúrlijk krijg je wel iets terug voor je geloof in God! Het hiernamaals! Wat wil een mens nog meer?’ In mijn godsdienstlessen lijkt het aantal religieuze leerlingen juist af te nemen. Hoe ouder ze worden, hoe minder ze geloven. De verhalen uit de Bijbel willen ze vaak nog wel horen, die zijn spannend, mooi en wonderbaarlijk, maar de kans dat er enige waarheid achter zou kunnen schuilen, achten ze steeds kleiner. ‘Ik geloof heus wel dat er íets is,’ vertelde een meisje me eens. ‘Of iemand. Maar om dat nou een God te noemen… Nèh.’
Geloven in God ís natuurlijk ook moeilijk. Er gebeuren zo veel nare dingen dat het haast onvoorstelbaar is dat daar een groter plan achter zit. Anderzijds zijn de wereld en het leven vaak zo mooi dat het toch méér moet zijn dan toeval of evolutie? Ik zou graag willen geloven in een God die liefde is en die er altijd voor ons is. Wat zou het fijn zijn om daarin te geloven als een kind in de Sint! Net als onze dochters. Hoe vaak ook wordt aangetoond dat hij niet echt is, zolang er cadeautjes zijn, bestaat Sinterklaas.