Het is druk in het park; tientallen mensen zitten langs de waterkant en staren ingespannen naar hun dobbers. Een viswedstrijd. Ik snap niet veel van de mannen met hun stoeltjes, parasols en uitgebreide arsenaal aan hengels en ander visgerei, maar de aanblik roept wel mooie herinneringen bij me op.
Tot mijn elfde woonden we in een Fries dorpje met uitzicht op een vaart. ’s Winters schaatsten we erop, ’s zomers dobberden we erop rond in onze rubberbootjes. Mijn Beppe leerde me dat je de vaart nog op een derde manier kon gebruiken: om te vissen. Nog voor mijn vijfde verjaardag gaf ze me een eenvoudige hengel van bamboe, oranje was hij, en daarmee leerde ze me vissen.
Op een klapstoeltje of -krukje zaten we aan de waterkant en kneedden stukjes oud witbrood tot bolletjes, die we daarna voorzichtig om het haakje vouwden. We gooiden de lijn uit en tuurden naar de dobber. Bewoog hij al? Hadden we beet?
Beppe was gek op vissen. Zelfs de dag voor ze overleed had ze nog met haar hengel aan het water gezeten. ‘En als er dan een fietser langskwam,’ zo had ze mijn oom nadien verteld, ‘dan pakte ik een dikke vis uit de emmer en deed of ik hem nét van het haakje haalde. Dat werkte goed, want ze bleven bijna altijd staan voor een praatje.’
Zij bleef het vissen tot ze ver in de tachtig was, ik vraag me af of ik het überhaupt heb volgehouden tot mijn achtste. Ik heb een paar keer met Beppe gevist en ook een enkele keer met mijn heit; in ieder geval nooit alleen. Bij vissen hoort stilte en ook toen ik klein was, kletste ik al graag. Bovendien was het wel leuk om een voorntje of brasempje boven water te trekken, maar het glibberige beestje van het haakje halen, vond ik maar niets. Ze spartelden zo!
Soms vraag ik me af of ik niet ook eens met mijn meisjes moet gaan vissen. Om ze de ervaring te geven, de rust te leren, verhalen te vertellen over Beppe. Gelijktijdig bedenk ik me hoe zinloos dat zou zijn. Ik weet niks van vissen, we zijn er alledrie veel te ongeduldig voor en als we beet zouden hebben, zou ik de vis niet eens voor ze
van het hakje durven halen.
Laat maar. Ik koester mijn eigen herinneringen wel.