Direct vanuit het vliegtuig spoeden mijn broer en ik ons naar de douane. Plassen doen we later wel, eerst opschieten. We zijn voorbereid op het ergste: lange rijen, lastige vragen en zwaar bewapende medewerkers die onze bagage tot op de laatste sok zullen controleren. Mijn collega, die deze reis vaker maakt, heeft me uitgebreid gewaarschuwd, maar tot mijn stomme verbazing zijn we binnen vijf minuten door alle poortjes en van harte welkom in Israël.
Mensen knikken ons vriendelijk toe wanneer we op weg zijn naar het trein- en busstation. Daar wacht ons het grootste probleem van vandaag: het is sabbat en al het openbaar vervoer ligt stil. We wisten dat het een rustdag is, maar dat het zó stil zou zijn, had de hotelmedewerker ons ook niet verteld.
Hoe wij van luchthaven Ben Gurion in Tel Aviv komen, zal de Israëli koshere worst zijn, van vrijdagavond tot zaterdagavond zijn zij er voor God en niet voor ons. Gelukkig rijden er ook niet-joodse taxi’s. In het hotel app ik mijn collega hoe makkelijk alles ging. Wacht maar, schrijft ze. Je moet immers ook nog terug.
Voordat we onze hotelkamer een paar dagen later verlaten, pakken mijn broer en ik onze spullen zorgvuldig in. In Amsterdam werd over mijn extra rugzak nogal moeilijk gedaan, dus stop ik mijn paspoort, telefoon en portemonnee in mijn jaszakken en prop ik mijn tas in de koffer. Op naar het vliegveld.
Veel dingen zijn hier behalve in het Hebreeuws en Arabisch gelukkig ook in het Engels aangegeven, maar de bordjes naar het treinstation heb ik kennelijk over het hoofd gezien, want we staan er vrij plotseling voor. Ik geef mijn koffer af voor controle en loop door het beveiligingspoortje. Sommige dingen wennen verrassend snel.
Tickets kopen is eenvoudig, maar we moeten wel twintig minuten wachten op de trein. Daardoor lukt het ons niet om drie uur vóór vertrek op de luchthaven te zijn. Zou dat problemen opleveren?
Op Ben Gurion aangekomen lopen we linea recta naar boven, naar de vertrekhal, want we willen niet te laat komen. Deze afdeling departures blijkt echter niet de onze. We vliegen met een goedkope maatschappij en moeten naar een terminal enkele kilometers verderop. Zo vlug als we naar boven snelden, gaan we nu naar beneden, naar de shuttlebus.
In de bus kijk ik geregeld op de klok; nog minder dan twee uur voor vertrek. Wat als we te laat zijn? Gaan er vandaag nog meer vluchten naar Schiphol? We lopen gauw de hal in, op zoek naar de lange rijen. Die zijn er niet.
Een man wijst ons de hekjes waar we langs moeten. Een andere bekijkt onze paspoorten, plakt er een sticker op en print een uitreiskaartje. Wat onze relatie is, wil hij weten. ‘He’s my brother,’ antwoord ik. Of we geen pakjes van vreemden hebben aangenomen? Natuurlijk niet. Waar we naar toe gaan? ‘Amsterdam? Have a good flight!’ Terwijl wij doorlopen, staat een andere reiziger uitgebreid te vertellen hoe lekker hij het Israëlische eten vindt. Hij wordt wél ondervraagd.
Verderop scant een vrouw de stickers op onze paspoorten en stuurt ons de roltrap op naar boven. Een tweede scant onze gezichten, daarna volgt de bagagecontrole. Nu komt het. Het lampje kleurt rood als ik door het poortje loop. Ik houd mijn adem in. Zie je wel?
Of ik mijn horloge even af wil doen? Het licht wordt groen en we mogen door.
Is dit alles? Maakten we ons hier zo druk om? Mijn broer en ik kijken elkaar lachend, maar ook opgelucht aan. We geven onze laatste shekels uit en dan begint het lange wachten. Eerst op het vliegtuig, dan op de vlucht en ten slotte op de trein naar huis.
Als de controles op de ‘best beveiligde luchthaven ter wereld’, zoals Israël het zelf noemt, zó makkelijk zijn, kan ik er nog wel een paar aan. Hoewel ik nu vooral hoop dat de douane straks op Schiphol niet te moeilijk doet.
Dus… maar… israel ?! vertel ! Ik ben natuurlijk razend benieuwd wat jullie buiten die enorme controles om gedaan hebben !
LikeGeliked door 1 persoon