‘Wat komt er door de brievenbus als er een baby is geboren?’ vraagt juf. Drie vingers vliegen omhoog, maar één jongen kan niet wachten op zijn beurt. ‘Een ooievaar!’ roept hij. ‘Nee, een geboortekaartje!’ verbetert een ander. Juf lacht en legt uit: ‘Heel goed. Kijk, ook voor kalfjes maken we zo’n kaartje. Dit hier is bijvoorbeeld van Willie 130.’ Het is een leuke les. Logisch, want we zijn niet op school, maar staan tussen de koeien.
De juf van onze oudste dochter is opgegroeid op de boerderij. Ze heeft al haar leerlingen uitgenodigd vandaag te komen kijken hoe de koeien voor het eerst na de winter weer de wei in gaan. Het eerste wat onze meisjes zagen toen we aankwamen, waren de schommels op het erf. ‘Ik vind het hier nu al leuk!’ riep de oudste uit. ‘Zullen we bij de koeien beginnen?’ stelde ik voor. Prompt betrok haar gezicht.
Verlegen-enthousiast stapten de meiden even later de stal in. Het was niet de eerste keer op een boerderij, maar oog in oog staan met zo’n grote koe maakt altijd weer indruk. Toch duurde het niet lang voor ze hooi pakten en het de koeien voor hielden, zoals de meeste kinderen deden. ‘Waarom eten ze niet? Zitten ze nu al vol?’
Tijdens de rondleiding door het bedrijf vertelt juf honderduit. Ze wijst aan welke machines gebruikt worden voor het maaien, draaien en schudden van gras. Ze laat zien waar de koeien liggen die ziek zijn of een kalfje krijgen en wat voor voer de dieren eten. De oudste en haar klasgenootjes luisteren aandachtig. Ik ben verrast; meestal vindt ze het stom om naar dieren te kijken.
In de melkput legt juf uit hoe het melken gaat. Ze vertelt dat er op de boerderij een superkoe is die wel 64 pakken melk per dag geeft. Wanneer we even later bij de kalfjes zijn (‘Dat noem ik geen kalfjes meer, ze zijn veel te groot!’) mogen we wat verse melk proeven. De dochters kijken vies naar het bekertje dat juf hen aanreikt. Melk is oké, maar het moet wel uit een pak komen.
Het mooiste moment is toch dat waarop de staldeuren opengaan. Het duurt een paar seconden, dan steekt de eerste koe haar snuit nieuwsgierig om de hoek. Al gauw volgen er meer. Eerst een beetje onwennig, maar na een paar stappen versnellen ze: op naar de wei! Ik vind het prachtig die schonkige dieren over het erf te zien rennen, log en gracieus tegelijk. ‘Kijk mama!’ roept de jongste enthousiast. ‘Ze huppelen!’
Ze heeft gelijk. Veel mensen hebben het over koeiendansen, maar misschien komt huppelen nog wel dichter in de buurt. Van huppelen word je blij. Probeer maar eens, dat kún je niet doen zonder te glimlachen. Ook deze koeien stralen iets vrolijks uit. Mijn meiden rennen met de dieren mee, kijken hoe ze een plekje zoeken om te grazen. Dan draait de oudste zich naar me toe. ‘Is het dan nú schommeltijd?’