Als de kinderen in bed liggen, laten mijn man en ik ons op de bank vallen. We hebben amper ons eerste kopje ingeschonken wanneer de oudste roept. ‘Mam,’ begint ze zodra ik bij haar ben. ‘Ik hoor dat jullie koffie drinken. Betekent dat dat ik een koekje mag?’ Het woord ‘koffie’ ontketent een soort Pavlov-reactie bij onze meiden. Ze snoepen bijna niet, vinden de meeste soorten zoetigheid niet eens lekker, maar als wij koffie drinken, willen zij een koekje. Liefst twee.
Hun liefde voor koekjes brengt me in gedachten geregeld terug naar de Taalschool van Vluchtelingenwerk, waar ik tijdens mijn studie enkele maanden lesgaf. Samen met de cursisten, die van over de hele wereld kwamen, las ik Jip en Janneke, juist omdat de beschreven situaties zo herkenbaar zijn.
Vooral dat verhaal waarin Janneke, tegen Jips zin, theevisitetje wil spelen. Jip eet boos zijn koekje op en vraagt om nog één. Janneke reageert geschokt: ‘Dat mag je niet vragen, Jip, dat is niet netjes!’ De vrouwen met wie ik het verhaal las, moesten er hard om lachen. ‘Dat is zó Nederlands,’ merkten ze op. ‘Eén koekje en dan direct de trommel weer dicht. Dat is toch helemaal niet gastvrij?’
In die tijd at ik koekjes zoveel ik wilde en begreep ik eigenlijk niet waarover ze het hadden. Nu ik kinderen heb, eten we hier ook slechts één stroopwafel of biscuitje bij de koffie. Als ik de meiden hun gang laat gaan, zijn alle koekjes binnen de kortste keren op en zijn zij even vlug tonnetjerond. Ik ga mee in de restricties die ik hen opleg, waarschijnlijk ook uit zelfbescherming. De koekjes blijven nu eenmaal makkelijker op mijn heupen zitten dan vijftien jaar terug.
Het kan anders. Toen ik afgelopen najaar bij een islamitische mentorleerling op huisbezoek kwam, werd ik bij de koffie overladen met koekjes, m&m’s, pinda’s en snoepjes. Ik voelde me welkom, maar ook een beetje ongemakkelijk, aangezien ik de enige was die at en dronk. Het was alsof ik een belangrijke gast was, terwijl ik me als docent echt niet zó bijzonder voel.
De moeder van een Surinaamse leerling ontving me net zo hartelijk. We dronken thee en aten brownies en bij het weggaan gaf ze me zelfs een zakje brownies mee naar huis. ‘Voor je kinderen, dat vinden ze vast lekker,’ zei ze. ‘En zeg niet dat het niet hoeft, want het is in onze cultuur niet netjes om zoiets te weigeren!’
Ook Nederlandse gezinnen hadden zich vaak voorbereid op mijn komst. Sommige leerlingen hadden zelf cake of bananenbrood gebakken. Een moeder had op de ouderavond gehoord dat ik uit Friesland kom en daarom had ze bij de bakker speciaal voor mijn bezoek oranjekoek gekocht.
Toch vergeet ik niet de keer dat ik bij Nederlandse kennissen op de koffie was. Ze hielden mij de trommel voor, die vol zat met kleine koekjes. Ik pakte er één en keek al verlekkerd naar het koekje dat ik straks zou nemen. Van ‘straks’ bleek echter geen sprake. Nog voor ik mijn eerste minikoekje op had, stond de trommel alweer in de kast. Nu snapte ik wat die vrouwen van de Taalschool bedoelden. Stomme Nederlanders.
Hm. Ik vrees dat ik dan wel het dieptepunt van gastvrij ben.. Zonder koektrommel zelfs, en ik blijk ook alleen zwarte koffie te kunnen serveren…
LikeGeliked door 1 persoon