Stel je zeven kinderen voor die rustig op de rand van het zwembad zitten te luisteren naar de juf. Eén meisje stuitert daar met een grote grijns en weidse armgebaren voorlangs. Dat is onze oudste. Stel je nu voor dat de juf aftelt. Bij ‘nul’ springen alle kinderen in het water, maar één blijft op de rand van het bad staan, met haar wijsvinger in haar mond. Daar zie je onze jongste.
Zo is het echter niet altijd geweest. Vanaf de eerste keer dat we het woord ‘zwemles’ noemden, riep onze oudste dochter al dat ze niet wilde. Wat we ook zouden proberen, zo verkondigde ze, zij zou het water níet in gaan. Uiteindelijk vertelde ze bijna trots aan anderen dat zij de enige was in haar klas die geen zwemdiploma had en ook geen lessen volgde. En daar voegde ze aan toe dat dat voorlopig zo zou blijven ook.
Waarom ze niet wilde, kon ze ons niet duidelijk maken. Samen zwemmen vond ze juist heerlijk; zolang ze maar haar veilige bandjes om had, kon ze de hele wereld aan. Nou ja, soort van. Haar hoofd mocht niet onder water, we moesten haar opvangen bij de glijbaan en vooral niet van haar zijde wijken. Zolang dat goed ging, durfde ze alles. Behalve zwemles. Hoe zouden we dat idee ooit bij kunnen draaien?
Zodra de jongste dochter vier was, de zwemlesgerechtigde leeftijd, belden we met het zwembad dat wij als meest passend hadden gekozen en mochten de meiden komen voor een proefles. Misschien kon de jongste de blokkade van de oudste doorbreken, waardoor ze toch zou durven. Misschien zou het zelfs zó goed gaan, dat ze samen reguliere lessen zouden kunnen volgen in plaats van privé. En misschien zou het helemaal niet gaan. Vervelend, maar dan zouden we in ieder geval weten waar we aan toe waren.
Lichtelijk gespannen leverde ik de meiden in hun zwempakjes af bij de badmeester. Terwijl ik op gepaste afstand ging zitten, liep hij met hen naar de rand van het bad. Zouden ze het water in gaan? Ik durfde bijna niet te kijken, bang dat mijn bezorgde blik hen tegen zou houden.
Enige tijd later stonden ze echter weer bij me, dolenthousiast. ‘Mam, zwemles is leuk! De meester maakte allemaal grapjes en het was niet eng. Ik kon gewoon met mijn voeten bij de grond, ik hoefde niet met kleren aan te zwemmen en ook niet kopje-onder.’ Ah, dáár zat dus het probleem! De meiden gaven me echter geen tijd voor reflectie, ze ratelden aan één stuk door: ‘Mogen we nog een keer naar zwemles? Alsjeblieft?’
Nu de eerste angsten overwonnen zijn, rijden we dus wekelijks naar het zwembad. Vooraf is nog altijd enige spanning voelbaar, maar in het water verdwijnt die al gauw. De oudste spettert en plonst door het bad alsof ze nooit anders gedaan heeft, ze durft inmiddels zelfs met haar hoofd onder water. Haar zusje vindt dat eng, maar ze geniet wel van de lessen, al stelt ze andere prioriteiten. ‘De juf heeft altijd zo’n mooi badpak aan,’ vertelt ze dromerig.
De jongste gaat tergend langzaam vooruit, de oudste maakt wat grotere sprongen. Binnenkort mag ze zelfs naar het volgende badje. ‘Ik denk dat ik na mijn A-diploma ook nog door wil voor B en C, mam!’ zegt ze stoer. Dan betrekt haar gezicht: ‘Hoewel… ik denk dat je voor je C-diploma ook met kleren aan moet zwemmen. Dat wil ik niet, hoor!’
Ik trek haar tegen me aan voor een geruststellende knuffel. Mij maakt het niet uit hoeveel diploma’s ze haalt, als ik haar maar veilig het zwembad en het water in kan laten gaan. Dat ze ook voor haar A-diploma met kleren aan kopje-onder zal moeten, durf ik alleen nog niet te vertellen.