‘Berber!’ klinkt Lians stem vanuit de douches. ‘I’ve got foam on my back!’ Ik stop de borstelbewegingen waarmee ik de klitten uit mijn natte haar probeer te krijgen om haar beter te verstaan. ‘Foam on my back!’ herhaalt Lian. ‘Dat is toch goed?’ roep ik terug. ‘Daar word je lekker schoon van!’
Nog geen twee maanden nadat Lian met haar man en zoon verhuisde van China naar Nederland, werd ze lid van onze badmintonvereniging. Dat is minder dan drie jaar geleden, maar het voelt alsof we al veel langer samen sporten. Het is niet zo dat we iedere avond naast of tegenover elkaar op de baan staan, maar ’t is altijd goed om haar klaterende lach in de hal te horen.
Hoe moedig moet je niet zijn om je land, en daarmee ook je vrienden, familie, taal en cultuur, achter te laten om ergens anders opnieuw te beginnen? Hoe kom je de dagen door als je niemand kent en zelfs in de supermarkt de weg niet kunt vragen? Hoe wen je aan alle andere gebruiken en gewoonten en hoe maak je ze je ooit eigen?
Als ik nog in mijn zomerjas naar de sporthal fiets, draagt Lian al een dikke muts en handschoenen. ‘Hoe is het mogelijk dat jij het niet koud hebt?’ vraagt ze terwijl ze naast me stevig doortrapt. ‘En hoe kan het toch dat Nederlanders twéé kinderen meenemen op fiets? Dat is toch veel te gevaarlijk? In China zou niemand dat durven. Beloof je me dat je voorzichtig bent?’
Lian is een schat: lief en zorgzaam, met een grote glimlach en een warme knuffel voor iedereen binnen de vereniging. En hoewel ze in haar thuisland nooit gebadmintond heeft, pakt ze het spel bijzonder goed op. De trainingsavonden zijn waardevol, want niet alleen haar badmintonnen wordt beter, ook Lians Nederlands gaat met sprongen vooruit.
Soms blijkt het Chinees echter een veel handigere taal. Wanneer Lian bij een wedstrijd de punten moet bijhouden en er geen scoreborden meer beschikbaar zijn, telt zij doodleuk op haar handen. Onze telling houdt op bij het aantal beschikbare vingers, met een Chinese achtergrond blijk je op één hand probleemloos tot tien te kunnen tellen. En dat gaat snel, want veel spelers kijken meer naar de scores op Lians handen dan naar de voorbijvliegende shuttles.
Ook Lians Chinese uiterlijk biedt voordelen bij het badmintonnen. ‘Er zitten twee Aziatische vrouwen in dat team!’ stelde ze laatst met grote ogen vast bij aanvang een wedstrijd. ‘Die zijn vast hartstikke goed!’ Een ideaal moment om Lian fijntjes te wijzen op haar eigen afkomst. ‘Jij hebt óók een Aziatisch uiterlijk. Profiteer daarvan – imponeer ze!’
Toch is dat geen sterk punt van haar, imponeren. Lian is te lief en te bescheiden. ‘Dat was wel wennen, hoor, toen ik net in Nederland was. Iedereen is zo direct, mensen zeggen zomaar wat ze bedoelen!’ Met een ondeugende glimlach gaat ze verder: ‘Maar ik word daar ik steeds beter in. Ik denk dat ik al voor 70% Nederlands ben als het om directheid gaat. Mijn taalleraar wordt soms gek van me, als ik weer van alles weten wil.’
Ondanks de vooruitgang die ze boekt, blijft de Nederlandse taal lastig en vooral vermoeiend om te spreken. ‘Aan het eind van de dag ben ik moe, dan heb ik soms geen zin meer om woorden te vertalen en na te denken over grammaticaregels,’ verzucht Lian. ‘Dan is Engels gewoon makkelijker.’
Ook nu gaat dat argument op, na een fanatieke avond sporten. ‘Berber, I’ve got foam on my back!’ roept Lian voor de derde keer. Op mijn goedkope teenslippers loop ik naar de doucheruimte, waar zij met haar elegante, gebloemde waterschoentjes onder de warme stralen staat. Haar rug is schoon, al het schuim is weggespoeld.
‘I’ve got a föhn in my bag!’ versta ik nu eindelijk. ‘Dan kun je je haar drogen. Jullie Nederlanders gaan zomaar met natte haren naar buiten. Dat is helemaal niet goed, straks vat je nog kou. Je moet echt wat beter voor jezelf zorgen, hoor!’
Een kwartier later fietsen we samen naar huis. Zij met warmgeföhnde haren onder haar dikke wintermuts, ik in mijn iets te dunne zomerjas. Mijn natte haar hangt in slierten om mijn hoofd. Ik ben gek op Lians bezorgdheid, maar toch te eigenwijs om ernaar te luisteren.
(Op verzoek is de naam Lian verzonnen.)
Ik ben wel nieuwsgierig naar hoe zij onze taal vindt, eigenlijk… Dat iemand die van huis uit een taal spreekt die in níets lijkt op het Nederlands, zich zo snel in onze taal kan uitdrukken, vind ik altijd weer verbazend namelijk. Omgekeerd lijkt het mij frustrerend moeilijk om Chinees te leren..
LikeLike