Onze jongste dochter was pas twee keer bij de logopediste geweest, toen haar juffen op school het verschil al opmerkten. ‘Haar articulatie gaat vooruit, ze is echt beter te verstaan,’ vertelden ze enthousiast. ‘Dat is bijzonder,’ zei ik, ‘want de eerste keer heeft ze geen woord gezegd en de tweede keer heeft ze er slechts vijf in mijn oor gefluisterd.’
Het meisje is pas vijf en eigenlijk vinden we het helemaal niet zo erg dat ze sommige letters en lettercombinaties niet goed uitspreekt. Dat komt allemaal wel. De laatste tijd raakte ze zelf echter gefrustreerd omdat anderen haar niet goed konden verstaan, dus hebben we toch hulp ingeroepen.
Als je afgaat op de verhalen die ze heeft als we terugkomen van de logopediste, is het daar fantastisch. Er zijn spelletjes, puzzels en kleurplaten. Er is een speelkeukentje. Er zijn poppen, stempels en nog véél meer. Dat ze geen woord zegt als we tegenover ‘mevrouw Regina’ zitten, vertelt ze er niet bij.
Thuis oefent ze wel fanatiek. Ze staat voor de spiegel, kijkt of ze haar tong op de juiste manier tussen haar tanden heeft en zegt ‘lllll’, omdat ze dat zo’n lastige letter vindt. We spelen memorie met gekopieerde plaatjes van de l-woorden. Ze vraagt ons, als ze eraan denkt goed te articuleren, of ze iets lllllekkers mag. En ze moet heel hard lllllachen als wij dan iets llllleuks terugzeggen.
Samen op de fiets naar mevrouw Regina toe barst ze dan ook nog van de enthousiaste verhalen. Over hoe goed ze heeft geoefend op de lllll. Over dat het toch wel heel knap is dat ze zelf al zo ver fietsen kan (dat ik haar het grootste deel van de route duw, laat ze buiten beschouwing). Over het spelletje dat ze vorige keer zo leuk vond. Over de sticker die ze vast weer krijgt als ze goed haar best doet.
Maar als we eenmaal plaatsnemen tegenover de logopediste, zegt mijn meisje niets. Ineengevouwen zit ze op mijn schoot, haar hoofd verstopt tussen mijn borsten of achter mijn jasje. Vragen beantwoordt ze enkel door ja te knikken, nee te schudden of dingen aan te wijzen. Van het enthousiaste kind dat ik ken, is ineens niets meer over. Spelen doet ze al helemaal niet.
Met heel veel moeite krijgen we haar zo ver dat ze een paar woorden in mijn oor fluistert. ’t Is bijna niet te horen, maar aan de mondbeweging kan de logopediste wel zien hoe ze praat en waar de verbeterpunten liggen. Ze vertelt mij, met een schuin oog op onze dochter, welke oefeningen we thuis kunnen doen. Want hoewel ze doet alsof ze niet luistert, hoort en onthoudt ze alles.
Iedere keer als we samen weer naar de uitgang lopen, denk ik aan ons eerste bezoek aan de logopediste. Na een halfuur hardnekkig zwijgen van haar kant liepen we door de hal. Mijn meisje bleek haar tong teruggevonden te hebben toen ze opkeek van de sticker op haar hand naar mij en vroeg: ‘Dus dit is mevrouw Regina zijn werk?’ Ja. Dit is mevrouw Regina haar werk. En als jij goed blijft oefenen, denk ik er nu achteraan, kun je de juffen binnenkort het échte verschil laten horen.