Een slecht humeur, een zonnige dag en een echtgenoot die me niet alleen zijn fiets, maar ook de zorg voor onze meiden aanbood. De situatie schreeuwde bijna om een stemmingsverbeterende MTB-rit, dus begon ik met de voorbereidingen.
Terwijl ik me omkleedde, prepareerde manlief de fiets. Hij pompte de banden op en zette het zadel extra vast. ‘Heel soms schiet het nog wel eens los, maar dat zal vandaag wel meevallen,’ vertelde hij geruststellend.
Mijn fietsbroekje leek even roet in het eten te gooien door volkomen onvindbaar te zijn, maar na een halfuur zoeken vond mijn man het in zíjn kledingkast. Met een humeur dat inmiddels ver onder het vriespunt lag, kon ik eindelijk op weg.
Al gauw prikte de zon in mijn ogen en realiseerde ik me dat ik mijn zonnebril vergeten had. Ik was te boos om terug te gaan, dus fietste ik door. Mijn volgende ergernis richtte zich op mijn handschoentjes. Die zouden echt nodig zijn, maar ze voelden niet goed. Logisch, want ze zaten verkeerd om.
Gewoonlijk zou ik mezelf in een situatie als deze de huid vol schelden en hartstikke stom vinden. Vandaag was ik vriendelijker en hield ik vast aan het idee dat ik op het gebied van fietsen slechts een amateur ben. Wat? Minder dan een amateur. Mij kon alles gebeuren, maar écht erg zou het niet worden – ik had toch geen naam hoog te houden.
Met de wind in de rug en ruim dertig kilometer per uur zoefde ik even later van een brughelling af – voor een beginneling als ik is dat best snel. Daarna het bos in. Hellinkjes op en af, kombochtjes door en gang maken op de paadjes tussen de lastige stukken. Mijn humeur knapte meter voor meter op.
Tot die ene heuvel. Of ik naar boven of naar beneden ging, weet ik niet meer, maar welke kant het zadel op ging, weet ik nog veel te goed. Het klapte keihard achterover en geloof me: dat doet pijn. Zo’n fietsbroekje lijkt leuk, maar dat zachte, dikke deel doet bijzonder weinig voor je wanneer het er écht op aan komt.
De ‘Oehs!’ en ‘Ahs!’ vlogen in rap tempo uit mijn mond. Ik was pas een paar kilometer onderweg en had er nog vele te gaan. Nu schijn je heuveltjes te moeten vermijden als je zadel los zit, maar op een MTB-route kún je dat niet en wíl je dat niet. Dus stuiterde ik ‘Au!’ verder terwijl ik steeds mijn zadel ‘Aargh!’ weer recht bleef duwen.
Het werd een helse onderneming. Terwijl ik in een – voor mijn doen – rap tempo over de hellingen vloog, twijfelde mijn kruis steeds meer over zijn eigen staat van zijn: pijnlijk of gevoelloos.
Ik geef niet gauw op, maar vandaag had ik het graag gedaan. Fiets tegen een boom, helm af en naar huis. De enige realistische manier om thuis te komen bestond echter uit doortrappen. Zadel recht, kiezen op elkaar en doorzetten. Misschien moet ik toch maar een andere hobby zoeken, één waarin ik het niveau van amateur wél kan overstijgen.
Ben je eenmaal thuisgekomen dan wel goed verwend ? En is de pijn ondertussen gezakt ?
Wel naar, als je niet op de plek kunt stoppen… ( ik had dat maandag met een loopje waarin mijn knie ernstig protesteerde; niet ergens netjes op het eind, maar uiteraard halverwege… )
LikeLike