Foto

De aankondiging dat we vandaag een afspraak bij de tandarts hebben, riep eerst een felle, negatieve reactie op van onze jongste: ‘Ik wil niet naar die stomme rottandarts!’ Halverwege die zin klaarde haar gezicht echter op: ‘Of toch wel! Want ik weet al welk cadeautje ik ga kiezen als ik goed mijn best heb gedaan!’

De veranderde mening gaf me in ieder geval enige hoop; ons bezoek hoefde niet per definitie catastrofaal uit te vallen. Toen ik de assistente even later aan de telefoon had, werd dat kleine beetje toch gesmoord. Vanwege de coronacrisis waren er maatregelen genomen. Eén daarvan was dat ze kinderen na de afspraak niks meer mee konden geven.

‘Maar misschien heb ik nog wel iets voor je,’ probeerde ik bij het zien van het teleurgestelde gezichtje toen ik haar op de hoogte bracht. ‘Dan krijg je thuis een cadeautje. Dat is toch ook leuk?’ Voor de jongste kon reageren, kwam haar zus tussenbeide: ‘Maar dan wil ik ook wat, anders is het niet eerlijk!’ Ik zuchtte. Dat zij niet naar de tandarts hoefde, vond ze geen redelijk argument.

Mijn jongste meisje deed goed haar best. Thuis poetste ze uitgebreid haar tanden en daarna liet ze mij nog eens napoetsen. Ze trapte op haar eigen fietsje naar de tandarts en was apetrots op die prestatie.

Toen we de praktijk binnenkwamen, moesten we onze handen ontsmetten. Ik had haar daarop voorbereid – ‘een soort handen wassen, maar dan zonder water’ – maar ze wilde niet. Niet als de assistente haar hielp, niet als ik het deed.

Uiteindelijk liepen we hand in hand naar de wachtruimte, waarbij ik stiekem probeerde wat ontsmettingsmiddel op haar vingertjes over te brengen. Ook toen we naar de behandelkamer gingen, liet ze me niet los. Nog voor ze de tandarts had gezien, die behalve zijn groene mondkapje ook een soort lasmasker droeg, was al duidelijk dat ze aan me vast geplakt zou blijven zitten.

Gelukkig mocht ik mee in de stoel. Eenmaal bij mij op schoot zou het vast goed komen. Zij zou haar mond open doen en tandarts zou haar tanden tellen, precies zoals we vooraf hadden besproken. We zouden samen naar huis fietsen en zij zou als beloning een klein cadeautje van me krijgen.

Was het naïef van mij om te geloven dat het echt zo makkelijk zou gaan? Natuurlijk deed mijn meisje haar mond niet open. Niet toen de tandarts het vroeg en evenmin toen de assistente ons een spiegel aanreikte, zodat ze zelf mee kon kijken. Niet toen ik haar herinnerde aan het cadeautje – ‘iets met een eenhoorn!’ – en ook niet toen de tandarts zijn  mondkapje wegschoof en haar bemoedigend toelachte. Ze. Deed. Het. Niet.

Tanden poetsenOnverrichter zake keerden we terug naar huis. Pas ’s avonds, tijdens het tandenpoetsen, legde ze me uit hoe zij het voor zich zag: ‘Ik wil niet dat de tandarts mijn tanden telt, ik wil dat jíj dat doet.’ ‘Maar ik ben toch geen tandarts?’ wierp ik tegen. ‘Hij kan dat veel beter dan ik!’ Ze spoelde haar mond en liet me zien dat voor elk probleem een oplossing bestaat: ‘Dan stuur je hem maar een foto.’

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s