Dé autist bestaat niet. Dat wist ik natuurlijk al lang. Op mijn werk zag ik al dat iedere leerling met autisme anders is, met andere problemen én andere talenten. Toen mijn oudste dochter op haar vijfde de diagnose kreeg, leerde ik nog weer anders kijken. Nu ik zelf eveneens met ASS gediagnosticeerd ben, ontdek ik méér dan ik voor mogelijk had gehouden.
Ik twijfelde behoorlijk toen een hulpverlener twee jaar geleden voorzichtig over ASS begon. Hij wist dat mijn dochter de diagnose heeft en herkende enkele kenmerken bij mij. Ik, autisme? Ik kon me er geen voorstelling van maken en ging behoorlijk verward naar huis.

Alle stereotyperingen schoten door mijn hoofd. Ik ben niet geobsedeerd door treinen of dinosaurussen. Ik heb geen bijzonder talent of overdreven interesse. Ik functioneer goed in mijn werk als docent en heb geen problemen met sociale interactie. Hoezo, autisme?
Inmiddels weet ik dat ASS zo veel meer kan zijn; het is niet voor niets een spectrum stoornis. Door psycho-educatie begrijp ik mijn autisme beter en snap ik waarom ik sommige dingen lastig vind. Maar ik ken ook de positieve kanten. Zo ben ik eerlijk en oprecht, zie ik veel details en kom ik afspraken na. Een goede hulpverlener om je op zulke pluspunten te wijzen, is overigens een aanrader!
Veel andere mensen begrijpen er minder van. ‘Jij, autisme?’ vragen ze. ‘Dan heb je zeker Asperger, want je bent verder best normaal.’ Of andersom: ‘Jij, autisme? Dan kun je vast niet tegen drukte en veranderingen. Knap trouwens, dat je wel gewoon oogcontact maakt!’
Ik lach mee als mijn teamgenoten tijdens een sportwedstrijd grappen maken omdat ik afgeleid ben door de opvallende schoenveters van een tegenstander. Of met collega’s, als ik tijdens een vergadering blijf hangen in een knullig detail, waardoor ik mijlenver afdwaal van de kern. Er zijn ook van die momenten dat ik figuurlijk bedoeld taalgebruik te letterlijk neem. Soms is autisme zo stom dat je er maar beter om lachen kunt.

Andere keren baal ik ervan, bijvoorbeeld wanneer mensen verwachten dat ik niet kan schakelen tussen werkzaamheden. Of omdat ze denken dat ik geen hoofd- van bijzaken kan onderscheiden, ‘want jij hebt immers autisme.’
Volg eerst eens een module psycho-educatie, zou ik hen willen toeroepen, zodat je weet wat autisme kán zijn. En vraag me daarna wat het voor míj is, want -ik herhaal- dé autist bestaat niet.
Deze column schreef ik voor Autisme Magazine 02, 2020 van de Nederlandse Vereniging voor Autisme.