Prullenbakkenmaker

‘Naar huis? Alleen maar omdat het regent? En dan al die rommel hier laten liggen, zeker? Nee, mam, dat kan echt niet!’ Ik ben blij verrast. Is dit mijn oudste dochter, degene die zo’n hekel heeft aan regen, wind en elke andere vorm van slecht weer? Voor de zekerheid kijk ik ook naar mijn jongste, maar ik blijk echt de enige die terug wil. ‘Eerst opruimen, mam, dat zeg je thuis ook altijd.’

De meiden blijven me verbazen: deze keer door samen te vechten om het stokje van een ijslolly, en dan vooral om de vraag wie het op mag pakken en in de vuilniszak mag gooien. Fanatiek steken ze hun grijpstokken bij elkaar en knijpen net zo lang tot één van hen, meestal de oudste, het vuil te pakken heeft.

Vorig jaar hebben ze voor het eerst meegedaan aan de inzamelactie, die niet alleen een schoner milieu oplevert, maar ook duiten voor de sportvereniging en cadeaubonnen voor de meiden. Toch praten ze bijna niet over de persoonlijke winst die te behalen valt, ze kijken vooral naar de enorme hoeveelheid afval. En ze pakken alles op wat ze zien. Al-les.

Blikjes. Lipjes van blikjes. Flesjes. Dopjes van flesjes en etiketten van flesjes. Snoepverpakkingen. Driehoekige stukjes plastic die van de snoepverpakkingen zijn gescheurd om ze open te maken. Koffiebekertjes en roerstaafjes. Lege pakjes sigaretten en weggegooide builtjes shag. Peuken. Pietepeuterige peuken.

Midden op een zebrapad staat de jongste stil bij een platgereden colablikje. Wanneer het niet lukt het op te pakken met haar grijpstok, bukt ze, neemt het met haar ene hand van het asfalt en legt het in de uiteinden van de grijper, zodat ze die met de andere hand dicht kan knijpen. Wachtende automobilisten kijken zowel goedkeurend als vertederd toe.

Ook voorbijgangers spreken hun waardering uit. ‘Dat doen jullie netjes, dames!’ zegt een vrouw die haar hond uitlaat. De meiden reageren niet. ‘Horen jullie dat wel?’ vraag ik. ‘Jullie krijgen een complimentje!’ Nu kijkt de oudste verstoord op: ‘Daar hebben we toch geen tijd voor, mam. We zijn bezig!’

Even later ligt de jongste op haar knieën voor de struiken, probeert met haar grijpstok een stuk afval te pakken. Als blijkt dat ze er net niet bij kan, legt ze de stok opzij en kruipt de bosjes in. Met een triomfantelijk gezicht toont mijn meisje me daarop een miniem stukje plastic. ‘Goed gevonden, hè?’

Op weg naar huis, bepakt met zakken vol troep, spreekt mijn oudste opnieuw haar verbazing uit over wat ze gevonden heeft. En ze kijkt vooruit: ‘Ik denk dat ik later prullenbakkenmaker word, mam. Dan ga ik wel vijftig prullenbakken maken en zet ik ze overal neer: langs de stoep, het fietspad én de weg. Dan móeten de mensen hun rommel er wel in gooien.’

Met een trotse glimlach kijk ik haar aan, knijp even in haar hand. ‘Maar zolang ik nog geen prullenbakkenmaker ben, moeten we zelf maar opruimen,’ besluit ze. ‘Gaan we vanmiddag weer troep zoeken?’

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s