De zomervakantie brengt uitersten bij elkaar. Even geen lessen, geen leerlingen, geen verplichtingen – ik vind het heerlijk en kijk er ieder jaar naar uit. Gelijktijdig valt alle structuur van school weg. De dagen zijn leeg, er is niets dat moet en meestal slaan onrust en verveling binnen een paar dagen toe.
Dit jaar komt daar nog een bonus overheen, want de eerste weken van de vakantie zijn de meiden bij hun vader en ben ik alleen thuis. En dan is het huis ineens wel héél groot en is alleen wel érg alleen.
Vanaf de eerste vakantiedag heb ik mijn tijd dus volgepland, alles om mezelf maar niet tegen te komen. Ik heb vrienden en familie opgezocht. Ik ben naar het museum en het theater geweest. Ik heb gewandeld, hardgelopen en gepadeld. Koffie, thee en wijn gedronken tot ik erbij neerviel.
Letterlijk, want nu lig ik op de bank en ben ik doodop. Moe van de mensen, moe van de leuke dingen en moe van alle mogelijkheden. Ik staar wat voor me uit, luister muziek en speel een spelletje op mijn telefoon. En tot mijn eigen verbazing voel ik geen verveling, maar vind ik het heerlijk.
De drive die ik altijd voel om dingen te doen, mezelf nuttig te maken en in actie te komen is helemaal weg. Ik heb geen zin om vrienden te zien of appjes te beantwoorden. Het enige wat ik wil is een kop koffie, dus wandel ik rustig naar de stad om er één te drinken. Alleen. Vandaag is míjn dag. En morgen ook.