9,5 voor spanning

‘Dus als je heel lang geen bewegwijzering ziet, betekent dat niet dat de markering slecht is, maar dat je verkeerd bent gelopen,’ concludeert mijn zus. We zitten enkele tientallen meters onder de top van de berg Bèrnia, voorbij de vogels, eekhoorn en berggeiten die we onderweg tegenkwamen, maar hebben geen idee hoe we verder omhoog kunnen komen. Hoe je weer beneden komt, weten we evenmin.

Kronkelweggetjes met scherpe bochten brachten ons eerder deze morgen al vóór acht uur met de auto tot halverwege Bèrnia, want het beloofde een warme dag te worden. Te voet zouden mijn vader (heit), mijn zus en ik de rest van de berg wel even trotseren. Heit en Diebrich hadden al vaker rond Bèrnia gewandeld, Diebrich was zelfs al een keer boven geweest, dus het zou zeker goed komen.

De eerste meters van de route waren verhard. Als het zo zou blijven, dacht ik nog, zou het een makkie worden. Maar natuurlijk bleef het niet zo. Het geasfalteerde wegdek ging al gauw over in een pad van rotsen en stenen, waarbij je zelf mocht uitzoeken waar en hoe je je voeten neerzette. Om de paar honderd meter had iemand met gele en witte verf markeringen aangebracht, zodat we wisten dat we nog goed zaten.

Maar ja, die route voerde óm de berg en wij wilden immers óp de berg. Mijn zus, de ervaringsdeskundige, wist dat er een pad naar boven voerde dat ‘ergens’ links van ons moest beginnen. Heit en ik hadden alle vertrouwen in onze gids, dus toen zij zei dat ‘dit het wel eens zou kunnen zijn’ volgden we haar direct naar boven.

Zigzaggend gingen we de berg op, steeds een beetje hoger. Af en toe schoven er wat stenen onder ons weg, maar dat mocht geen naam hebben. Dat het pad steeds minder als zodanig herkenbaar was, was wel een beetje onhandig, maar hé, je moest er wat voor over hebben om boven te komen.

We kronkelden vrolijk voort terwijl de zon steeds fanatieker op onze schouders brandde, tot we op het punt kwamen dat we echt niet anders konden dan vaststellen dat we fout zaten. Diebrich had ons zeker een eind de berg op geleid, maar van een pad was geen sprake. Van losliggende stenen wel; we gleden en rolden steeds vaker kleine stukjes naar beneden toe.

Hier staan we dus, bijna boven op de berg. De temperatuur ligt inmiddels tegen de vijfendertig graden. Ondanks het stof dat in de lucht hangt hebben we een fantastisch uitzicht op de Middellandse Zee en op de dorpjes en steden in de omgeving. Eigenlijk staan we hier best goed. We hebben alleen geen idee hoe we Bèrnia op komen. Of af.

Omdat de berg boven ons écht te steil is om te beklimmen, besluiten we naar beneden te gaan. Dat blijkt een hele toer. Als je omhoog klimt, zie je tenminste nog waar je je handen en voeten neer kunt zetten. Nu we omlaag gaan, hangen mijn voeten geregeld in de lucht, blind zoekend naar een beetje houvast. Als het rotsstuk waaraan ik me vasthoud dan ook nog losschiet, maakt mijn hart een sprongetje. Het zweet loopt over mijn rug en dat komt niet alleen van de zon. Ik had er niet op gerekend dat het me zoveel moeite zou kosten om heelhuids beneden komen.

Terug op het pad stellen we vast dat het bereiken van de top er vandaag niet meer in zit, daar is het nu echt veel te warm voor. We gaan dus toch maar voor de route rond de berg. Nu we weer weten hoe we verder moeten, komen ook de praatjes terug. Zo geeft Diebrich zichzelf als gids toch minstens een 9 voor avontuur. Heit en ik vullen aan dat ze ook zeker een 9,5 voor spanning verdient. Op impulsiviteit en enthousiasme scoort ze eveneens goed. Alleen padvinderij en effectiviteit blijven achter, maar ja, je kunt nou eenmaal niet overal in uitblinken.

Eén reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s