Cadeautje

Wandelen heeft iets magisch. Je hoeft enkel de ene voet voor de andere te zetten en het dóét al iets met je. Zo voel ik de zachte wind langs mijn armen strijken en het lange gras dat mijn benen kriebelt. Binnen een paar kilometer is mijn hoofd leeg, is de plek van mijn gedachten ingenomen door de zwaluwen, de bijenkasten, de schaapskudde en natuurlijk door de heide, in prachtige paarse bloei.

Het was de eerste keer in anderhalf jaar dat ik weer aan de start van een georganiseerde wandeltocht stond, maar de sfeer bij de Nunspeetse Heideloop was als vanouds. Vrolijke vrijwilligers die mijn inschrijfgeld inden en een routebeschrijving teruggaven. Vriendelijke vrouwen die me een kop koffie inschonken, een plak cake meegaven en me een fijne wandeling wensten.

En fijn is het! Het voelt als een waar voorrecht dat ik hier vijfentwintig kilometer mag wandelen. Met mijn tempo betekent dat toch bijna vier uur genieten van het uitzicht, van de rust en van de zoete geur van naaldbomen in het bos. Na een paar koele kilometers komt de zon door de wolken en blijkt het een prachtige nazomerdag te worden. Ik kan mijn geluk niet op.

Wanneer ik een andere wandelaar passeer, zie ik dat hij al net zo’n grote glimlach op zijn gezicht heeft als ik. ‘Wat een cadeautje, hè?’ vraagt hij, zonder te specificeren waar hij precies op doelt. Toch kan ik zijn woorden enkel beamen. ‘Absoluut!’

Lange tijd loopt er een man met een blauw shirt voor me, een rode bidon steekt uit zijn heuptas. Zijn tempo is nagenoeg gelijk aan het mijne, maar na verloop van tijd bereik ik hem toch. ‘Heerlijk, hè?’ is zijn openingszin en vanaf dat moment wandelen we samen verder. Ik hoef slechts een paar vragen te stellen om hem honderduit te laten vertellen over zijn leven, zijn reizen en zijn wandelervaring.

Drie dagen na zijn pensionering had de wandelclub al op de stoep gestaan; of hij niet wilde helpen met het uitzetten en bepijlen van de routes? ‘Ach, laten we het maar eens proberen,’ had hij gezegd, maar daar bleef het niet bij; eenmaal begonnen deden ze steeds vaker een beroep op hem. ‘Het was mooi werk hoor, maar wel intensief. Nu ben ik gestopt, mijn knieën konden het niet meer aan.’

Ondanks die knieën wandelen we flink door, de meters schieten onder onze voeten voorbij. Zijn ademhaling wordt hoorbaar zwaarder; praten en wandelen tegelijk vraagt natuurlijk extra energie. Hij neemt nog een slok uit zijn rode bidon.

‘Je moet hem niet te hard laten werken, hoor!’ grapt één van de vrouwen die we passeren. ‘Maar hij hoeft niet bij me te blijven,’ antwoord ik. ‘Hij loopt hier vrijwillig!’ Het duurt even voor bij haar het kwartje valt. ‘Dus jullie kennen elkaar helemaal niet?’ vraagt ze. ‘Dat klopt,’ antwoorden de man en ik gelijktijdig, terwijl we samen verder lopen.

Teruggekomen bij het startpunt drinken we nog een kop koffie. Ik bedank hem voor de fijne wandeling en neem afscheid. Van de man, van de organisatoren en van de heide. Alleen het grootse geluksgevoel dat ik aan de tocht heb overgehouden, neem ik mee naar huis. Cadeautjes als deze wil ik wel vaker uitpakken.

Eén reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s