Proestend en happend naar lucht kom ik boven water. Aan de kant staan leerlingen te lachen, te juichen en te applaudisseren. ‘Goed geprobeerd, mevrouw!’ ‘Heeft u zich pijn gedaan?’ ‘Het zag er wél grappig uit!’ Het is duidelijk: mijn eerste waterskipoging is weinig succesvol. Maar opgeven? Zeker niet.
Vandaag ben ik met de eersteklassers mee op uitje. We hebben mazzel: de leerlingen hebben er zin in en het weer is prachtig. We zijn neergestreken op een strandje waarlangs verschillende activiteiten zijn georganiseerd. De spectaculairste daarvan is ongetwijfeld het waterskiën.
De instructies vooraf zijn vrij duidelijk: diep door je hurken zitten, armen strekken en vooral niet te snel overeind komen. In de praktijk blijkt het knap lastig je daar aan te houden, want de meeste leerlingen – en ook ik – liggen al na een paar meter languit in het water.
Daarom is het extra mooi om te zien hoe leerlingen elkaar aanmoedigen. Vooral de eerste paar jongens en meiden die het lukt overeind te blijven, kunnen rekenen op applaus van hun klasgenoten.
Mijn tweede poging gaat al stukken beter dan de eerste, ik kom toch zeker dertig meter ver voor ik onderuit ga. Gauw zwem ik terug naar de kant en sluit weer aan in de rij. Steeds meer leerlingen lukt het tot het eind van het rechte stuk te komen, dat wil ik ook kunnen.
Eerst moedig ik nog een paar jongens en meiden aan, dan is het mijn beurt. Diep door de hurken, armen gestrekt, rustig blijven zitten… Zowaar, het lukt! Mijn ski’s drijven op het meer en tillen mij er bijna bovenuit. Het water stroomt zachtjes langs mijn voeten terwijl ik steeds meer meters maak. Ik kan het!
Tot mijn eigen verbazing én die van de leerlingen lukt het me een heel rondje te maken. Daarna plons ik onherroepelijk in het water, maar ik probeer het meteen weer. Nu blijf ik zelfs twee rondjes overeind. Wanneer ik langs de kant suis waar alle leerlingen staan te wachten, klinkt er bewonderend gejuich en applaus. Heel even voel ik me de koningin van de waterski’s. Daarna ga ik alsnog onderuit.