Met mijn handen vol kwasten en een bordje acrylverf voor me zit ik gebogen over mijn kunstwerk-in-wording. Uit mijn mond ontsnapt een diepe zucht. Het is niet de eerste van de ochtend en het zal ook zeker niet de laatste zijn. Mijn beste vriendin zit naast me te werken aan een aquarel. ‘Houd eens op met dat gemekker,’ zegt ze. ‘Je schaap wordt hartstikke mooi!’
Enkele weken geleden had ze me al uitgenodigd om met haar schilderclub mee te gaan voor een ochtend schilderen op de boerderij. Eerst verzon ik nog allerlei smoesjes, want ik kan helemaal niet schilderen. Haar tegenargument was dat ik niks te verliezen, enkel te winnen heb, dus liet ik me overhalen.
We zijn de morgen goed begonnen door foto’s te maken van de schapen. De dieren bleken tam en hartstikke aaibaar, maar daardoor niet per se makkelijk te fotograferen. Toen het toch gelukt was, maakte ik een opzetje met potlood en ging ik naar buiten voor het echte werk. Hier zit ik nu.
Verf en ik zijn van nature geen sterke combinatie, ik weet gewoon niet goed hoe ik ermee om moet gaan. Met wat tips van mijn vriendin lukt het me om een begin te maken. Eerst de achtergrond, dan de aanzet van de donkere vlakken… ‘Zie je wel,’ zegt ze. ‘Je kunt het best!’ Ook de workshopdocente is enthousiast. ‘Dat gaat supergoed,’ complimenteert ze me, waarna ze me wat adviezen geeft om nóg verder te komen.
Ik vind het maar ingewikkeld. Ik ben niet goed met verf, maar nog veel minder goed met complimenten. Ik zie heus wel dat mijn werk niet superslecht is, maar mijn oog valt vooral op alles wat nog beter kan. En dat is veel. Dat vlekje. Die vorm. Dat gras. Die poot…
Mijn eerste neiging is dan ook de opmerkingen van mijn vriendin en de docente weg te wuiven. Dan schiet me echter te binnen wat mijn vriend afgelopen week nog zei: dat ik wat positiever mag zijn, dat complimenten er zijn om aan te nemen. Als mensen het niet menen, geven ze ze echt niet. Mijn vriendin bevestigt zijn woorden en vult aan: het is voor de gever ook niet leuk als alle complimentjes afgezwakt worden.
Nu is het dus mijn beurt om ‘bedankt’ te zeggen. Het gaat niet alleen om het aannemen van het compliment, maar ook om het accepteren van mijn eigen werk. Natuurlijk wordt mijn schaap niet perfect, wat had ik dan gedacht? Ik schilder immers bijna nooit, weet niets van kleuren of techniek. Maar het is herkenbaar en het ziet er best aardig uit. Goed genoeg in ieder geval om te stoppen met mekkeren.
Daarom buig ik me weer over mijn schaap, probeer het met een droge kwast iets wolliger te laten lijken, precies zoals mijn vriendin me geadviseerd heeft. Het gaat best aardig, houd ik mezelf voor.
Toch krijg ik het moeilijk wanneer we aan het eind van de ochtend al het gemaakte werk bij elkaar leggen. Verschillende cursisten complimenteren me met mijn geschilderde schaap. In mijn hoofd wijs ik ze op alle dingen die beter hadden gemoeten, maar mijn mond vormt slechts twee woorden: ‘dank je’.
Hij is mooi ! ( zowel je blog als het schaap )
LikeGeliked door 1 persoon