Plan B

De gondel waarin mijn jongste en ik zitten beweegt langzaam omhoog. Terwijl we steeds verder van haar verwijderd raken, zie ik de woedende wanhoop op het gezicht van mijn oudste dochter. In plaats van in de volgende gondel te stappen, klimt ze met woeste bewegingen over het hek, weg van de attractie. Even hoop ik nog dat ze om het hoekje zal verschijnen, dat ze met ons mee zal lopen, maar dat doet ze niet.

Onze dag begon zo goed toen we door de poorten van het pretpark stapten. Samen gingen we van de draaimolen naar de bootjes, de zweef en allerlei attracties waarvan ik de naam niet ken. Vooraf vroeg ik me nog af hoe het moest als de meisjes ergens niet alleen in durven, ik kan immers maar met één van beide tegelijk mee, maar ze hebben meer lef dan ik dacht en de enge dingen kunnen gelukkig vaak met zijn drieën.

De oudste had zich vooral op de kabelbaan verheugd, door haar consequent skilift genoemd. Nu is het dus tijd om in de gondels te stappen: de meisjes in de eerste, ik in die daarna. De jongste blijkt alleen niet lang genoeg en haar zus niet oud genoeg om haar te begeleiden. Mijn kleinste meisje mag alleen de lucht in als ik mee ga.

De gondels bewegen door, dus moet ik snel schakelen. Gauw zet ik de jongste in een stoeltje, zelf ga ik ernaast zitten. ‘Neem jij de volgende,’ zeg ik nog vlug tegen mijn oudste dochter, ‘dan wachten we bij de uitgang op je!’ En dan gaat het dus mis.

Mij lukt het nog om snel een plan B te verzinnen, maar haar autisme zit mijn meisje te veel dwars om mee te kunnen gaan in het veranderende plan. Zij heeft zich erop ingesteld, erop verheugd om met haar zusje in de skilift te gaan. Zou ze onverhoopt naast mij komen te zitten, dan was het misschien nog te overzien geweest, maar alléén in een gondel stappen is beslist geen optie voor haar.

De gevolgen van mijn te snelle beslissing worden me duidelijk terwijl de kabelbaan ons langzaam, tergend langzaam, naar de andere kant van het park brengt. Mijn jongste dochter voelt mijn zorgen feilloos aan. ‘Ze komt niet, hè mama?’ vraagt ze. ‘Zullen we straks maar heel snel naar haar teruglopen?’

Zodra de kabelbaan ons aan de andere zijde van het park weer op de grond zet, wandelen we zo vlug we kunnen weer terug. Daar staat mijn oudste bij de ingang van de skilift met lange uithalen te huilen. Haar gezicht is rood aangelopen, ze vliegt in mijn uitgestrekte armen. ‘Waarom hebben jullie me alleen gelaten?’ snikt ze?

Ik trek haar tegen me aan en knuffel haar tot ze weer wat tot rust komt, geef zelfs een paar stiekeme kusjes in haar haar. Ik verzeker haar ervan dat we haar niet wilden achterlaten, dat we dat nooit zouden doen. Langzaam drogen de tranen op.

Dan ga ik nog een keer in de kabelbaan. Nu ga ik met de oudste, terwijl de jongste met ons meeloopt door het park, zo hebben we afgesproken. Vanaf haar stoeltje in de skilift kijkt mijn dochter haar ogen uit. ‘Misschien is dit nóg wel leuker dan zonet, hè?’ glundert ze. ‘Want nu heb je mij om mee te kletsen en mijn zusje om naar te kijken.’

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s