Ik sta in een kunstloods en draag een veiligheidsbril, een mondmasker en oorkappen. Mijn vriendin houdt het bronzen beeldje vast dat ik zo met een slijptol moet bewerken. Ik adem diep in en weer uit. Ik heb een hekel aan harde geluiden en ik ben bang voor alles wat ik niet ken. Waar ben ik in hemelsnaam mee bezig?
Het is een jaar geleden dat we de beeldjes met was in model boetseerden, twee vriendinnen en ik. Zij maakten een elegante gevleugelde vrouw en twee olifanten, ik kwam niet verder dan een simpel vogeltje. Inmiddels zijn de beeldjes in brons gegoten, maar nog lang niet af. Daarom gaan we vandaag verder.
Terwijl ik een blik op hun creaties werp vraag ik me hardop af waarom ik destijds niet wat mooiers gemaakt heb. Het is echter niet moeilijk om mijn gedachten terug te laten gaan naar die ene zaterdag. Mijn hoofd wilde van alles, maar er kwam niks uit mijn vingers. Ik probeerde wel, maar kwam nooit tot een bevredigend resultaat. Het vogeltje was het hoogst haalbare.
Nu ik bezig ben het gips van het beeldje te wrijven en ik de luchtbobbeltjes eraf beitel, ben ik eigenlijk best tevreden. Ook zonder ingewikkelde vorm is het al lastig genoeg. Met een Dremel werk ik oneffenheden weg. Mijn eerste bewegingen zijn onzeker; ik heb nog nooit eerder met zo’n apparaat gewerkt. Terwijl ik langzaamaan iets zelfverzekerder te werk ga, probeer ik me niet te storen aan het lawaai dat de Dremel maakt.
Later krijg ik het nog veel moeilijker: het houten blok waarop het beeldje komt te staan moet geschuurd worden op een elektrische schuurtafel. Er moeten gaten geboord worden in het hout en het brons. En ik moet dus ook nog met een slijptol aan de slag. Bij elke machine die ik moet gebruiken, voel ik lichte paniek opkomen.
Ik denk terug aan de technieklessen in de eerste twee jaren van de middelbare school, waarin ik altijd probeerde de boor-, zaag- en schuurmachines te vermijden. Destijds lukte dat aardig, nu kom ik er niet onderuit. ‘Kom op, Berber,’ moedigen mijn vriendinnen me aan. ‘Je kunt het best.’ Voor de zoveelste keer haal ik diep adem. Bril op, verstand op nul en gáán.
Net wanneer ik denk dat ik alles wel gehad heb, hoor ik dat het beeldje nog gepatineerd moet worden. Ik moet het verhitten en daarna oliën om het een mooiere kleur te geven. Als ik de gasbrander zie, schrik ik. Ook dat nog! Maar wanneer ik het apparaat gebruik en de vlammen door de oude olie hoog oplaaien, breekt er toch een glimlach door op mijn gezicht. Toegegeven: wat nieuw is, vind ik spannend. Maar misschien zijn sommige dingen toch niet zo eng als ze lijken.
Het ziet er vervaarlijk/avontuurlijk uit ! Ik had trouwens niet gedacht, dat er zó veel komt kijken bij het maken van een bronzen beeldje..
LikeGeliked door 1 persoon
Ik wist ook niet dat het zo veel werk zou zijn, maar het was wel leuk!
LikeLike