‘Mag ik kipnuggets en patat? Dus eigenlijk het kindermenu, maar dan zonder appelmoes en mayonaise?’ Ik kijk trots toe hoe mijn jongste dochter haar bestelling doorgeeft aan de serveerster. We komen vrijwel nooit in een restaurant, maar ze spreekt alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
Op verzoek van de oudste hebben we de meiden opgedeeld: zij is vanmiddag en vanavond bij haar vader, haar zusje is bij mij. We hebben al spelletjes gespeeld en hardgelopen (nou ja, zij ging op de fiets) en nu gaan we samen uit eten.
Bij binnenkomst in het grand café mocht mijn meisje een plekje kiezen. Een vriendelijke jongen liet haar de opties zien: we konden beneden zitten of boven aan een tafeltje plaatsnemen. Ze ging voor het laatste, want daar hadden we het beste zicht op de prachtige kroonluchter die bij de ingang hangt.
Ze bestelde een Fristi en bestudeerde de menukaart. ‘Kunnen ze dit niet beter een gerechtenboek noemen?’ Ze vond de kindermenu’s en wist al gauw wat ze wilde; patat en kipnuggets zijn het enige wat ze lust. Tussendoor stond ze op van tafel, gluurde over de balustrade naar beneden en voelde aan de vloerbedekking. ‘Dit is zo lekker zacht!’
Wanneer het eten wordt gebracht komt mijn meisje weer naast me zitten. Ze geniet – niet alleen van de patat, maar ook van de aandacht en de gezelligheid. We kijken naar de lampjes van de kroonluchter, naar die in de vensterbank en die buiten in de winkelstraat. Ze vindt ze allemaal mooi.
‘Is jouw pizza ook lekker, mam?’ vraagt ze me dan. Ik antwoord bevestigend en bied haar een stukje aan, hoewel ik weet dat ze zal weigeren. Ze trekt inderdaad een vies gezicht, maar legt vervolgens wel een paar patatjes op mijn bord. ‘Hier, deze mag jij wel proeven.’
De muziek in het café staat zacht, maar we merken tegelijkertijd op dat het lievelingsnummer van de oudste dochter wordt gestart. Mijn meisje kijkt op, lacht, en wiegt met haar hoofd mee op de maat van het nummer.
Uiteindelijk kan ze haar eten niet op. Het is te veel, haar buik doet zeer. ‘Het is toch niet erg dat ik mijn bord niet leeg eet?’ vraagt ze bezorgd. Als toetje neemt ze een tweede Fristi. Zodra het flesje leeg is, kruipt ze voor een knuffel op mijn schoot. Ik sla mijn armen om haar heen en begraaf mijn gezicht in haar haren.
Daarna staan we op en gaan naar beneden. Mijn vraag of ze haar zakgeld wel heeft meegenomen, lacht mijn meisje weg. ‘Daar ben jij toch voor?’ merkt ze op. Ondanks haar buikpijn loopt ze even later stralend naast me naar de auto. Op mijn gezicht prijkt eveneens een grote glimlach. Ik knijp zachtjes in haar hand en kijk haar aan. Wat hebben we het toch fijn samen.