En-een-beetje

Ik zie de twee meisjes al langs de route staan voor ze mij in het oog hebben. Een glimlach breekt door op mijn gezicht en ik ga aan die kant van het pad rennen waar zij staan. Dan zien mijn meiden mij ook: ‘Hup mam!’ roepen ze en ze geven me high-fives.

De hardloopwedstrijd van vandaag is een bijzondere. Niet alleen omdat hij in mijn eigen woonplaats is en omdat ik me met collega’s heb ingeschreven, maar ook omdat mijn zus eveneens meedoet. Ze is speciaal voor deze loop overgekomen uit Spanje. Niet dat we echt samen lopen trouwens, zij is veel sneller dan ik en ligt dus flink op me voor, maar het idéé dat ze erbij is, stemt me al vrolijk. Dat mijn dochters langs de route staan, helpt natuurlijk ook.

Mijn moeder was er voor de wedstrijd om onze jassen en telefoons aan te nemen, zodat wij vrij kunnen lopen. En om foto’s te maken, want zo vaak zien we elkaar niet, laat staan dat we samen aan een wedstrijd meedoen. ‘Bij de boten,’ eiste mijn zus toen de foto genomen werd, ‘want ik ben natuurlijk wel een toerist.’

Voor de prijzen lopen we niet, zo goed zijn we nu ook weer niet, maar we hebben er wel zin in. De kans dat we de mooie tijden die we in ons hoofd hadden ook echt zullen halen, is klein, want het is regenachtig en het waait ontzettend hard. Maar we zullen lekker lopen, dat staat vast.

Wanneer het startschot klinkt, verlies ik mijn zus al gauw uit het oog. Het geeft niet, we vinden elkaar straks wel weer terug. Ik zwaai naar mijn moeder, die bij de eerste brug staat om foto’s te maken. Dan ren ik, met vele anderen, een flink eind langs de IJssel. Mijn papieren startnummer wappert en klappert op mijn buik. Als ik niet zeker wist dat ik het goed vastgemaakt had, zou ik denken dat het weg zou waaien.

Tegen de keiharde wind in ren ik de tweede brug op. Het tempo waarmee ik startte heb ik al opgegeven, de ideale tijd die ik in gedachten had eveneens, maar ik loop zo goed ik kan. Bij de afdaling zullen mijn vader en de meisjes staan, een mooi vooruitzicht. Hun high-fives geven me energie en helpen me om door te zetten, want door die wind valt het lopen toch behoorlijk tegen.

Terwijl het zachtjes begint te regenen, tel ik de kilometers af. Drie-en-een-beetje, drie-en-een-beetje klinkt het mantra in mijn hoofd. Het gaat gelijk op met de stappen die ik zet. Verderop zal ik mijn vader en de meisjes nog eens zien, bij de finish mijn moeder, mijn zus en mijn collega’s. Twee-en-een-beetje wordt mijn nieuwe mantra, wanneer er weer een kilometer op zit. Ik haal mensen in en word ingehaald. Het is afzien, maar het is ook mooi.

Een klein stukje nog. Eén-en-een-beetje, dan zitten mijn tien kilometers erop. Ik kijk uit naar de finish, naar de beloofde banaan en de sportdrank. Naar het biertje dat we wellicht zullen drinken, want er moet natuurlijk geproost worden. Maar eerst moet ik doorlopen. Nul-en-een-beetje nog. Kom op, ik kan het.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s