‘Hinkelen naar 4 keer 3!’ roep ik. Mijn jongste meisje denkt even na en stuitert dan naar de cirkel met het getal 12 erin. ‘Nu huppelen naar 8 keer 3!’ Het nadenken duurt iets langer, maar dan gaat ze vrolijk naar de 24. Of ze het leuk vindt, hoef ik niet te vragen. Haar gezicht spreekt boekdelen.
Mijn dochter moet de tafels leren. Op de wc hangt een A4’tje waar de sommen op staan en er ligt ook een exemplaar op haar nachtkastje. Eigenlijk zou ze ze al tot en met die van 6 moeten kennen, maar het meisje ziet de noodzaak er niet zo van in. Het leren schiet dan ook niet echt op. Tijd om haar te helpen.
Gisteren heeft ze met mijn moeder de tafel van 3 geoefend, vandaag gaan we samen verder. Eerst maken we flitskaartjes, met op de ene kant een som en op de andere kant het antwoord. Eén voor één wijs ik de kaartjes aan. Mijn meisje leest de som, geeft het antwoord en controleert zichzelf. Als ze ze lijkt te kennen, verleggen we de kaartjes en veranderen we de volgorde. ‘Kijk!’ merkt ze op als ze de vorm van de kaartjes ziet. ‘Een tafeltaart!’
Het gaat best goed, maar na een tijdje is ze het zat. ‘Kunnen we niet buiten oefenen?’ vraagt ze met een blik op de strakblauwe lucht. ‘Tuurlijk,’ antwoord ik. We pakken het stoepkrijt erbij en zij schrijft de antwoorden van de tafel van 3 in cirkels op de grond. ‘5 keer 3!’ zeg ik dan. Mijn meisje kijkt naar de 15, maar ze komt niet van haar plaats. ‘Je moet wel zeggen hóe ik erheen moet gaan,’ instrueert ze lachend. Ik corrigeer mezelf en vul aan: ‘Springen!’
En daar gaat ze, springend, rennend en trippelend van getal naar getal. Ik geniet. Niet alleen van de warme voorjaarszon op mijn gezicht, maar vooral van het enthousiasme van mijn jongste. Wat doet ze het goed en wat hebben we het fijn samen!
Een buurvrouw, lerares op een basisschool, komt thuis. Zij ziet direct waar we mee bezig zijn en is meteen enthousiast over deze manier van leren. Een voorbij fietsende buurman heeft juist geen idee. Hij stapt af en luistert geduldig naar de uitgebreide uitleg van mijn meisje.
Dan komt de oudste dochter thuis. Ook zij heeft in één oogopslag door dat we de tafels leren en natuurlijk wil ze meedoen. Even gaat dat goed en maken de meiden samen kikkersprongen richting de 9. Maar al gauw raakt de jongste gefrustreerd: ‘Zij kan het veel sneller en beter dan ik!’ Logisch, haar zus zit drie groepen hoger dan zij. We gaan naar binnen, waar ik ranja inschenk en koekjes pak. Behalve het lekkers krijgt mijn jongste meisje nog wat extra’s: een heleboel complimenten, want ze heeft het supergoed gedaan.