Stipt 7:00 uur stond de eerste man op de stoep. Waar hij de lading kon lossen? Drie minuten later kwamen er nog twee mannen, zij wisten wel waar de spullen moesten staan. Even later verscheen de vierde man ten tonele, hij kwam een steiger brengen. ‘Wat is een steiger?’ wilden mijn meiden weten. ‘Een soort klimrek, maar dan alleen voor meneren.’ Voor de eerste keer in hun leven vonden ze het jammer dat ze geen meneren waren.
Twee dagen waren de mannen aan het werk. Dagen waarop ik toevallig al vrij had, maar waarop weinig van die vrijheid over bleef. De mannen moesten voorzien worden van koffie en koekjes en ik moest beschikbaar dan wel bereikbaar zijn om hun eventuele vragen te beantwoorden.
De ochtenden begonnen vroeg, eerder dan ik gewoonlijk mijn bed uit kom. Ze startten steevast met kloppen, boren en zagen, want de oude kozijnen moesten eruit voor de nieuwe erin konden. Het was stoffig en lawaaiig, eigenlijk stomvervelend, maar ik kon natuurlijk niet klagen – ik had er zelf voor gekozen. En voor betaald.
De mannen waren overigens vriendelijk. De ene deed in zijn vrije tijd fanatiek aan bodybuilden; hij at in twee pauzes twintig boterhammen weg. De andere had vier kleinkinderen en had een bijna-doodervaring gehad. Daar was hij net uitvoerig over aan het vertellen, toen zijn collega me nodig had en ik hem moest onderbreken.
’s Middags hoorde ik ze zachtjes praten in de gang: ‘Heb je het haar al verteld?’ Ik had al een vermoeden dat er iets niet goed was, want kort daarvoor was er driftig gebeld. Even later verschenen dan ook nog twee mannen, om te controleren of het badkamerkozijn écht de verkeerde maten had of dat het toch paste. Het bleek mee te vallen, gelukkig.
De meiden kwamen thuis en vonden het machtig interessant, al die meneren over de vloer. Al viel het hen ook op dat ze er een behoorlijke puinhoop van maakten. ‘Moet je niet stofzuigen, mam?’ vroegen ze toen de mannen na de eerste werkdag vertrokken waren. ‘En dan morgen weer opnieuw beginnen, zeker?’ reageerde ik. Direct waren ze stil.
De tweede dag startte wederom met een boel lawaai, nu was de badkamer aan de beurt. De meiden vertrokken naar school en ik zat met een kop koffie aan de keukentafel. Dat mijn vaste rondje hardlopen er niet in zat, was duidelijk. Ik zou best een poosje van huis kunnen, maar na het rennen douchen in een badkamer zonder kozijnen, zag ik toch niet zitten.
Ik werkte wat, reed naar de bouwmarkt (werkmannenhumor: ‘Als je toch gaat, kun je dan een zakje waterpasbelletjes voor me meenemen?’) en ontfermde me over de zonnebloemen, courgette- en pompoenplanten in de tuin. Ik was moe, wilde dat het werk erop zat en dat ik op de bank kon gaan liggen.
Daar kwam echter niks van in. Toen het grote moment daar was, deuren en kozijnen geplaatst, steiger afgebroken, rommel opgeruimd, mannen uitgezwaaid, bleek dat míjn werk nog moest beginnen. Overal lag stof, alles schreeuwde om veger-en-blik, stofzuiger, doekjes en sopjes.
Nu probeer ik heel hard niet te denken aan de nieuwe badkamer die ik ook nog wil.
Ik benijd je niet, met het vooruitzicht op die badkamer… Misschien dan maar gewoon voor zo’n sauna-voor-in-de-tuin gaan ? 😉
LikeGeliked door 1 persoon