Met trillende handen steun ik op de randen van de wc-bril, zweetdruppels verschijnen op mijn voorhoofd. Mijn avondeten komt in golven omhoog en plonst spetterend in de pot. Ik heb geen griep en ben ook niet dronken. Ik heb net een halve marathon gelopen.
Vooraf verwachtte ik dat het zwaar zou worden. Mijn voorbereiding was niet optimaal en dat een burn-out je ook bij het lopen behoorlijk in de weg kan zitten, had ik bij de Wärtsila Power Run al ondervonden. Desalniettemin stond ik met een goed humeur aan de start. Het was mooi weer, de sfeer was goed; tijd voor een paar rondjes door Zwolle!
Aangemoedigd door honderden mensen, dj’s, zangers, zangeressen en elkaar gingen we met duizenden tegelijk op pad. Samen met een kennis liep ik richting de binnenstad, ik zwaaide naar mijn vader die langs de route stond en genoot met volle teugen. Sterker: als ik dit tempo vol kon houden, zou ik zelfs binnen twee uur finishen!
Hoe lekker mijn start ook geweest was, na vijftien kilometer ging het lampje uit. Van het ene op het andere moment was ik óp en de gedachte nog zes kilometer te moeten lopen, was bijna onverdraaglijk. Opgeven was evenmin een optie, dus moest ik een manier verzinnen om door te gaan. Verstand op nul en lopen, zoiets.
Doe dat maar eens, als je het gevoel hebt dat je kuiten bij elke stap heen en weer zwabberen, je bovenbenen en billen alle kanten op lubberen en alle kracht langzaam uit je lijf weg lijkt te lopen. Ik moest kotsen, het braaksel zat al in mijn keel, toen ik in de berm een uitgeputte loper zag liggen die door een EHBO’er werd verzorgd. Shit! dacht ik. Als ik nú overgeef, dan halen ze me uit de race. Doorslikken en doorlopen – húp!
Overal om me heen hadden mensen het zwaar. Sommigen gaven het rennen op en wandelden, anderen zwalkten letterlijk over het parcours. Toen ik mijn zwager en schoonzus zag, leefde ik heel even op. Ik zwaaide, terwijl zij een foto van me maakte. Daarna sleepte ik me weer voort. Mijn glimlach was voor niets, achteraf bleken haar foto’s mislukt.
De laatste keer dat ik de Hortensiabrug op ging, met kleine pasjes, zoals ik tijdens een hardloopclinic had geleerd, moest ik halverwege wachten. Een loper was op een brancard geladen en werd een ambulance in geschoven. Zo kort voor de finish! Maar ík zou die eindstreep halen.
Kort na de brug was een waterpunt. Ik keek ernaar uit, want het gaf me de ruimte om een paar meter te wandelen voor ik weer verder moest. Maar wat was dat punt ineens ver weg! Vlak ervoor werden twee luchtballonnen opgelaten, ik ergerde me aan de warmte die van de branders kwam. Niet ver na het waterpunt was een neveldouche. De eerste twee rondes was dat lekker, nu bleef ik er zo ver mogelijk vandaan, mij te koud.
En toen die laatste meters. Finishen binnen twee uur was al niet haalbaar meer, maar wat wilde ik de eindstreep graag bereiken! Volgens mijn horloge zaten de 21,1 kilometers er al op, maar de praktijk wees anders uit. Op mijn laatste krachten ging ik door. Mijn benen wilden niet meer, konden niet meer, maar ze moesten. Nog 250 meter, 200… Allemachtig, wat een eind! 50 meter nog – hóé dan?!
Maar toen. De finishlijn. De medaille. Het net-niet overgeven. De trots. De blijdschap. De opluchting. Ondanks mijn burn-out, ondanks de onvolledige voorbereiding had ik die halve marathon gelopen. Zelf.
En hier zit ik dus, op mijn knieën in de badkamer, mijn hoofd boven de toiletpot. Voor de zoveelste keer ben ik al mijn grenzen over gegaan. Ik ben volledig uitgeput. Leeg, letterlijk en figuurlijk, maar hé, ik heb het wél gehaald.
Maar één woord: wauw! 👍
LikeGeliked door 1 persoon
Wat een prestatie ! Super !
LikeGeliked door 1 persoon